Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "desselben gesetzbuches vorgesehenen bestimmungen " (Duits → Nederlands) :

Artikel 488bis i) Absatz 1 des Zivilgesetzbuches bestimmte, dass alle von der geschützten Person unter Verstoß gegen die in Artikel 488bis f) desselben Gesetzbuches vorgesehenen Bestimmungen getätigten Rechtsgeschäfte nichtig waren.

Artikel 488bis, i), eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek bepaalde dat alle handelingen die door de beschermde persoon werden verricht in strijd met de bepalingen van artikel 488bis, f), van hetzelfde Wetboek, nietig waren.


Angesichts des in B.2.2 dargelegten Ziels ist es vernünftig gerechtfertigt, eine Gesellschaft, die den in Artikel 201 Absatz 1 Nr. 1 des EStGB 1992 festgelegten Kriterien eines KMB entspricht und die das Nutzungsrecht der erworbenen Anlagen an eine Gesellschaft abtritt, die nicht die besagten Kriterien erfüllt und folglich keinen Anspruch auf den in den Artikeln 68 ff. desselben Gesetzbuches vorgesehenen Investitionsabzug erheben könnte, wenn sie die Anlagen selbst erworben hätte, vom Investitionsabzug auszuschließen.

Rekening houdend met het in B.2.2 omschreven doel, is het redelijk verantwoord om een vennootschap die beantwoordt aan de criteria van een kmo zoals gedefinieerd in artikel 201, eerste lid, 1°, van het WIB 1992 en die het recht van gebruik van de verkregen vaste activa overdraagt aan een vennootschap die niet beantwoordt aan die criteria en derhalve geen aanspraak zou kunnen maken op de investeringsaftrek bepaald in de artikelen 68 en volgende van hetzelfde Wetboek indien zij zelf de vaste activa zou hebben verkregen, uit te sluiten van de investeringsaftrek.


Art. 18. In Titel II, Kapitel III, Abschnitt 1, Unterabschnitt 2 octodecies desselben Gesetzbuches wird ein Artikel 145mit folgendem Wortlaut eingefügt: "Art. 145 - § 1. Die in Artikel 145erwähnte Ermäßigung wird unter folgenden Bedingungen gewährt: 1° die in Artikel 145 § 1 erwähnten Ausgaben wurden zum Erwerb des Eigentums der Wohnung getätigt, die am 31. Dezember des Jahres des Abschlusses des Anleihevertrags die einzige Wohnung des Steuerpflichtigen ist, und die er an diesem Datum persönlich bewohnt; 2° die Hypothekenanleihe u ...[+++]

Art. 18. In titel II, Hoofdstuk III, afdeling 1, onderafdeling 2 octodecies van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 145 ingevoegd, luidend als volgt: « Art. 145. § 1. De vermindering bedoeld in artikel 145 wordt tegen de volgende voorwaarden toegekend : 1° de uitgaven bedoeld in artikel 145, § 1, moeten gedaan zijn voor de woning die op 31 december van het jaar waarin de leningsovereenkomst is afgesloten, de enige woning is van de belastingplichtige die hij zelf betrekt; 2° de hypothecaire lening en in voorkomend geval het levensverzekeringscontract die zijn bedoeld in artikel 145, § 1, zijn door de belastingplichtige aangegaan bij ...[+++]


». b. In seinem Entscheid vom 24. Juni 2015 in Sachen Robert Peeters gegen den belgischen Staat, dessen Ausfertigung am 18. August 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Appellationshof Brüssel folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 57 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 (EStGB 1992) in Verbindung mit Artikel 53 Nr. 2 desselben Gesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der koordinierten Verfassung in Verbindung mit deren Artikeln 170 und 172, indem die Abzugsfähigkeit in der Steuer der ...[+++]

». b. Bij arrest van 24 juni 2015 in zake Robert Peeters tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 augustus 2015, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt het artikel 57 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) in combinatie met artikel 53, 2° van het zelfde wetboek, de artikelen 10 en 11 van de Gecoördineerde Grondwet in samenhang met de artikelen 170 en 172 van dezelfde Grondwet, doordat de fiscale aftrekbaarheid in de personenbelasting van een aantal kosten vermeld in artikel 57 WIB 1992 afhankelijk wordt gesteld van de verantwo ...[+++]


Art. 6 - Artikel R.93ter desselben Gesetzbuches, eingefügt durch den Erlass der Wallonischen Regierung vom 5. Februar 2015, wird um einen wie folgt verfassten Absatz ergänzt: « Die in Absatz 1 genannten Bediensteten werden mit der Ermittlung und Feststellung der Verstöße gegen die in Artikel D.396 Ziffer 1 und 2, Artikel D.397 und Artikel D.398 des Wallonischen Gesetzbuches über die Landwirtschaft vorgesehenen Bestimmungen beauftragt».

Art. 6. Artikel R.93ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 5 februari 2015, wordt aangevuld met volgend lid : « De personeelsleden bedoeld in het eerste lid worden belast met de opsporing en de vaststelling van overtredingen van de bepalingen waarin de artikelen D.396, 1° en 2°, D.397 en D.398 van het Waalse landbouwwetboek voorzien».


Die Verbindung dieser Bestimmungen mit Artikel 7 desselben Gesetzes vom 23. Dezember 1986 und den Artikeln 380 bis 382 des EStGB 1992 bedeutet, dass dem Ständigen Ausschuss als Behörde, die ermächtigt ist, über Widersprüche gegen Gemeindesteuern zu urteilen, die Verpflichtung obliegt, die Akte bei der Kanzlei des Appellationshofes zu hinterlegen (Artikel 380 Absatz 1), mit den Folgen, die durch die Artikel 381 und 382 desselben Gesetzbuches mit dieser Hinterlegung verbunden sind.

De combinatie van die bepalingen met artikel 7 van dezelfde wet van 23 december 1986 en met de artikelen 380 tot 382 van het WIB 1992 houdt in dat de verplichting om het dossier ter griffie van het hof van beroep neer te leggen (artikel 380, eerste lid) rust op de bestendige deputatie, overheid die ertoe is gemachtigd zich uit te spreken over de bezwaren tegen gemeentelijke belastingen, met de gevolgen die bij de artikelen 381 en 382 van hetzelfde Wetboek aan die neerlegging zijn verbonden.


« Art. 21. § 1. Die Magistrate, die am Tage des Inkrafttretens der Bestimmungen dieses Gesetzes im Dienst sind, gelten als Absolventen der in Artikel 259quater des Gerichtsgesetzbuches, ergänzt durch Artikel 20 dieses Gesetzes, vorgesehenen gerichtlichen Probezeit und als Absolventen der in Artikel 259bis desselben Gesetzbuches vorges ...[+++]

« Art. 21. § 1. De magistraten in dienst op de dag van de inwerkingtreding van de bepalingen van de onderhavige wet, zijn geacht de gerechtelijke stage bepaald in artikel 259quater van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij artikel 20 van onderhavige wet, te hebben vervuld, en zijn geacht in het examen inzake beroepsbekwaamheid, zoals bepaald in artikel 259bis van hetzelfde Wetboek, geslaagd te zijn».


« Art. 21. § 1. Die Magistrate, die am Tage des Inkrafttretens der Bestimmungen dieses Gesetzes im Dienst sind, und die Magistrate, die vor dem Inkrafttreten dieses Gesetzes ernannt wurden, denen aber wegen Unvereinbarkeit ein ehrenvoller Rücktritt bewilligt worden ist, gelten als Absolventen der in Artikel 259quater des Gerichtsgesetzbuches, ergänzt durch Artikel 20 dieses Gesetzes, vorgesehenen gerichtlichen Probezeit und als A ...[+++]

« Art. 21. § 1. De magistraten in dienst op de dag van de inwerkingtreding van de bepalingen van deze wet en de magistraten benoemd vóór de inwerkingtreding van deze wet maar aan wie wegens onverenigbaarheid ontslag om eervolle redenen is verleend, worden geacht de gerechtelijke stage bepaald in artikel 259quater van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij artikel 20 van deze wet, te hebben vervuld en worden geacht geslaagd te zijn voor het examen inzake beroepsbekwaamheid, bedoeld in artikel 259bis van hetzelfde Wetboek.


« Art. 21. § 1. Die Magistrate, die am Tage des Inkrafttretens der Bestimmungen dieses Gesetzes im Dienst sind, und die Magistrate, die vor dem Inkrafttreten dieses Gesetzes ernannt wurden, denen aber wegen Unvereinbarkeit ein ehrenvoller Rücktritt bewilligt worden ist, gelten als Absolventen der in Artikel 259quater des Gerichtsgesetzbuches, ergänzt durch Artikel 20 dieses Gesetzes, vorgesehenen gerichtlichen Probezeit und als A ...[+++]

« Art. 21. § 1. De magistraten in dienst op de dag van de inwerkingtreding van de bepalingen van deze wet en de magistraten benoemd vóór de inwerkingtreding van deze wet maar aan wie wegens onverenigbaarheid ontslag om eervolle redenen is verleend, worden geacht de gerechtelijke stage bepaald in artikel 259quater van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij artikel 20 van deze wet, te hebben vervuld en worden geacht geslaagd te zijn voor het examen inzake beroepsbekwaamheid, bedoeld in artikel 259bis van hetzelfde Wetboek.


« Art. 21. § 1. Die Magistrate, die am Tage des Inkrafttretens der Bestimmungen dieses Gesetzes im Dienst sind, gelten als Absolventen der in Artikel 259quater des Gerichtsgesetzbuches, ergänzt durch Artikel 20 dieses Gesetzes, vorgesehenen gerichtlichen Probezeit und als Absolventen der in Artikel 259bis desselben Gesetzbuches vorges ...[+++]

« Art. 21. § 1. De magistraten in dienst op de dag van de inwerkingtreding van de bepalingen van de onderhavige wet, zijn geacht de gerechtelijke stage bepaald in artikel 259quater van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij artikel 20 van onderhavige wet, te hebben vervuld, en zijn geacht in het examen inzake beroepsbekwaamheid, zoals bepaald in artikel 259bis van hetzelfde Wetboek, geslaagd te zijn».


w