D. in der Erwägung, dass gemäß Artikel 57 Absatz 2 des österreichischen Bundes-Verfassungsgesetzes die Mitglieder des Nationalrates wegen einer strafbaren Handlung – den Fall der Ergreifung auf frischer Tat bei Verübung eines Verbrechens ausgenommen –nur mit Zustimmung des Nationalrat
es verhaftet werden dürfen, und in der Erwägung, dass desgleichen Hausdurchsuchungen bei Mitgliedern des Nationalrates der Zustimmung des Nationalrates bedürfen; in der Erwägung, dass gemäß Artikel 57 Absatz 3 des österreichischen Bundes-Verfassungsgesetzes ansonsten Mitgli
...[+++]eder des Nationalrates ohne Zustimmung des Nationalrates wegen einer strafbaren Handlung nur dann behördlich verfolgt werden dürfen, wenn diese offensichtlich in keinem Zusammenhang mit der politischen Tätigkeit des betreffenden Abgeordneten steht, und in der Erwägung, dass gemäß dieser Bestimmung die betreffende Behörde eine Entscheidung des Nationalrates über das Vorliegen eines solchen Zusammenhanges einzuholen hat, wenn dies der betreffende Abgeordnete oder ein Drittel der Mitglieder des mit diesen Angelegenheiten betrauten ständigen Ausschusses verlangt; D. overwegende dat overeenkomstig artikel 57, lid 2, van de Oostenrijkse grondwet leden van de Nationale Raad (Nationalrat ) – behalve in geval van ontdekking op heterdaad – slechts met toestemming van de Nationale Raad kunnen worden aangehouden wegens een strafbaar feit en dat
ook voor huiszoeking bij leden van de Nationale Raad voorafgaande toestemming van de Nationale Raad vereist is; overwegende dat artikel 57, lid 3, van het Oostenrijkse wetboek van strafrecht bepaalt dat leden van de Nationale Raad slechts zonder toestemming van de Nationale Raad vervolgd kunnen worden als de strafbare handeling die de aanleiding vormt tot vervol
...[+++]ging geen verband houdt met de politieke activiteiten van het betrokken lid en dat de autoriteiten op grond van deze bepaling verder gehouden zijn de Nationale Raad te raadplegen over de vraag of er een dergelijk verband bestaat als het betrokken parlementslid of een derde van de leden van de ter zake bevoegde parlementaire commissie daarom vraagt;