Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "des zivilgesetzbuches erwähnte beschwerde " (Duits → Nederlands) :

Aus dieser Bestimmung in Verbindung mit Artikel 1018 Nr. 6 des Gerichtsgesetzbuches geht hervor, dass sowohl die Personen, die die in Artikel 167 Absatz 6 des Zivilgesetzbuches erwähnte Beschwerde einlegen, als auch der Standesbeamte, dessen Entscheidung Gegenstand dieser Beschwerde ist, zur Zahlung der Verfahrensentschädigung verurteilt werden können, wenn sie vor dem befassten Gericht in der Sache unterliegen.

Uit die bepaling, gelezen in samenhang met artikel 1018, 6°, van het Gerechtelijk Wetboek, blijkt dat zowel de personen die het in artikel 167, zesde lid, van het Burgerlijk Wetboek beoogde beroep instellen als de ambtenaar van de burgerlijke stand wiens beslissing het voorwerp van dat beroep uitmaakt, tot de betaling van de rechtsplegingsvergoeding kunnen worden veroordeeld indien zij voor de rechtbank waarbij de zaak aanhangig is gemaakt in het ongelijk worden gesteld.


« Verstoßen die Artikel 63, 165 und 167 des Zivilgesetzbuches, an sich oder in Verbindung miteinander, indem sie gemäß der vorerwähnten Auslegung, die ihnen durch den Appellationshof Lüttich verliehen wurde, voraussetzen, dass die in Artikel 167 des Zivilgesetzbuches genannte Beschwerde in dem Fall für gegenstandslos zu erklären ist, dass sie zwar innerhalb einer Frist von einem Monat nach der Notifizierung der ...[+++]

« Schenden de artikelen 63, 165 en 167 van het Burgerlijk Wetboek, afzonderlijk genomen of met elkaar in samenhang gelezen, in zoverre zij, volgens de bovenvermelde interpretatie die eraan wordt gegeven door het Hof van Beroep te Luik, impliceren dat het beroep bedoeld in artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek zonder voorwerp moet worden verklaard in de hypothese dat het weliswaar wordt uitgeoefend binnen de maand na de kennisgeving van de weigeringsbeslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand om het huwelijk te voltrekken maar na de oorspronkelijke termijn van 6 maanden en 14 dagen om het huwelijk te voltrekken, niet met name de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere, supranationale wetsbepa ...[+++]


Art. 16 - Der in Artikel 23 § 2 des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 21. September 2017 erwähnte Antrag, angehört zu werden, ist in die in § 1 des genannten Artikels erwähnte Beschwerde einzufügen.

Art. 16. Het verzoek om gehoord te worden bedoeld in artikel 23, § 2, van het besluit van de Waalse Regering van 21 september 2017 wordt ingevoegd in het beroep bedoeld in paragraaf 1 van voornoemd artikel.


Art. 23 - § 1. Die in Artikel D.17 § 1 des Gesetzbuches erwähnte Beschwerde wird gegen die aufgrund des vorliegenden Erlasses gefassten Beschlüsse innerhalb von 45 Tagen ab dem Tag nach dem Tag der Mitteilung des beschwerenden Beschlusses bei dem leitenden Beamten der Zahlstelle oder dessen Vertreter eingereicht.

Art. 23. § 1. Het in artikel D.17, § 1, van het Wetboek bedoelde beroep wordt tegen de krachtens dit besluit genomen beslissingen bij de leidend ambtenaar van het betaalorgaan of diens afgevaardigde ingediend binnen een termijn van 45 dagen te rekenen van de dag volgend op de kennisgeving van de bezwarende beslissing.


Somit hat er unter anderem geurteilt, dass Artikel 1017 Absatz 1 in Verbindung mit den Artikeln 1018 Nr. 6 und 1022 des Gerichtsgesetzbuches in dem Sinne auszulegen ist, dass er nicht verhindert, dass der Standesbeamte, der nach Ablauf der Untersuchung einer in Anwendung von Artikel 167 des Zivilgesetzbuches eingereichten Beschwerde in der Sache unterliegt, zur Zahlung einer Verfahrensentschädigung zugunsten der Personen, die diese Beschwerde eingereicht haben, verurteilt wird.

Aldus heeft het, onder meer, geoordeeld dat artikel 1017, eerste lid, in samenhang gelezen met de artikelen 1018, 6°, en 1022, van het Gerechtelijk Wetboek, in die zin diende te worden geïnterpreteerd dat het niet belet dat de ambtenaar van de burgerlijke stand die in het ongelijk wordt gesteld na afloop van het onderzoek van een beroep ingesteld met toepassing van artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek, wordt veroordeeld tot de betaling van een rechtsplegingsvergoeding ten gunste van de personen die dat beroep hebben ingesteld (arrest nr. 68/2015, B.12).


Moerman, E. Derycke und F. Daoût, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Entscheid vom 2. März 2015 in Sachen Cécile Jenart und Marouan El Arbaoui gegen den Standesbeamten der Gemeinde Dour, dessen Ausfertigung am 13. März 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Appellationshof Mons folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 1022 ...[+++]

Moerman, E. Derycke en F. Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 2 maart 2015 in zake Cécile Jenart en Marouan El Arbaoui tegen de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Dour, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 maart 2015, heeft het Hof van Beroep te Bergen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals het is opgesteld in afwachting van de inwerkingtreding van de wet van 21 ...[+++]


Er hat somit geurteilt, dass Artikel 1022 des Gerichtsgesetzbuches, dahin ausgelegt, dass er die Verurteilung des Standesbeamten, der nach Ablauf der Untersuchung einer aufgrund von Artikel 167 Absatz 6 des Zivilgesetzbuches eingereichten Beschwerde in der Sache unterliegt, zur Zahlung der Verfahrensentschädigung erlaubt, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstößt (Entscheid Nr. 132/2013; Entscheid Nr. 180/2013; Entscheid Nr. 54/2014).

Het heeft derhalve geoordeeld dat artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, in die zin begrepen dat het de verwijzing van de ambtenaar van de burgerlijke stand die in het ongelijk wordt gesteld na afloop van het onderzoek van een beroep ingesteld krachtens artikel 167, zesde lid, van het Burgerlijk Wetboek, in de rechtsplegingsvergoeding toestaat, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt (arrest nr. 132/2013; arrest nr. 180/2013; arrest nr. 54/2014).


In seinem Entscheid Nr. 132/2013 vom 26. September 2013 hat der Gerichtshof erkannt, dass Artikel 1022 des Gerichtsgesetzbuches vor dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 21. Februar 2010 gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstieß, insofern eine Verfahrensentschädigung zu Lasten des Standesbeamten auferlegt werden konnte, wenn er in einer aufgrund von Artikel 167 des Zivilgesetzbuches eingeleiteten Beschwerde gegen seine Entscheidung zur Weigerung der Vornahme einer Trauung unterliegt.

Bij zijn arrest nr. 132/2013 van 26 september 2013 heeft het Hof geoordeeld dat artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schond, in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de ambtenaar van de burgerlijke stand kon worden gelegd wanneer hij in het ongelijk werd gesteld in een op grond van artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek ingesteld beroep tegen zijn weigering om een huwelijk te voltrekken.


Gemäß Artikel 167 letzter Absatz des Zivilgesetzbuches ist der Richter, der befugt ist, über die Beschwerde gegen die Verweigerung der Eheschließung zu befinden, das Familiengericht, das von den Ehewilligen innerhalb einer Frist von einem Monat nach der Notifizierung der Entscheidung zur Verweigerung mit einer Beschwerde befasst werden kann.

Volgens artikel 167, laatste lid, van het Burgerlijk Wetboek is de rechter die bevoegd is om kennis te nemen van het beroep tegen de weigering om het huwelijk te voltrekken, de familierechtbank, waarbij de kandidaat-gehuwden een beroep kunnen instellen binnen de termijn van één maand na de kennisgeving van de beslissing tot weigering.


Aus dem Wortlaut der Vorabentscheidungsfragen und der Begründung der Vorlageentscheidungen geht hervor, dass die Streitsachen in den Ausgangsverfahren eine Situation betreffen, in der nacheinander der Standesbeamte die Eheschließung während einer Frist von zwei Monaten aufgeschoben hat (Artikel 167 Absatz 2 des Zivilgesetzbuches), der Prokurator des Königs diese Frist um drei zusätzliche Monate verlängert hat (Artikel 167 Absatz 2 des Zivilgesetzbuches), der Standesbeamte die Eheschließung nach Ablauf der Aufschubfrist verweigert hat (Artikel 167 Absatz 4 ...[+++]

Uit de formulering van de prejudiciële vragen en de motivering van de verwijzingsbeslissingen blijkt dat de geschillen ten gronde betrekking hebben op een situatie waarin, opeenvolgend, de ambtenaar van de burgerlijke stand de voltrekking van het huwelijk heeft uitgesteld gedurende een termijn van twee maanden (artikel 167, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek), de procureur des Konings die termijn heeft verlengd met drie extra maanden (artikel 167, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek), de ambtenaar van de burgerlijke stand heeft geweigerd het huwelijk te voltrekken na het verstrijken van de termijn van uitstel (artikel 167, vierde ...[+++]


w