(15) Um den Gemeinschaftscharakter der Tätigkeit der Fonds zu gewährleisten, sind die i
m sozioökonomischen Wandel begriffenen Gebiete im Industriesektor sowie die ländlichen Gebiete mit rückläufiger Entwicklung soweit möglich anhand objektiver, auf Gemeinschaftsebene angewandter Kriterien fe
stzulegen. Außerdem sollte gemeinschaftsweit - als Ri
chtwert - die unter dieses vorrangige Ziel fallende Bevölkerung bei den Industriegebieten
...[+++]10 v. H., bei den ländlichen Gebieten 5 v. H., bei den städtischen Gebieten 2 v. H. und bei den Fischereigebieten 1 v. H. der Gemeinschaftsbevölkerung betragen. Um sicherzustellen, daß sich alle Mitgliedstaaten in angemessener Weise an den Gesamtbemühungen um eine Konzentration beteiligen, sollte die höchstmögliche Verringerung der Bevölkerungsabdeckung des neuen Ziels 2 gemäß der vorliegenden Verordnung im Jahr 2006 gegenüber der der Ziele 2 und 5b gemäß der Verordnung (EWG) Nr. 2052/88 im Jahr 1999 nicht mehr als ein Drittel betragen.(15) Overwegende dat het, om het communautaire karakter van het optreden van de Fondsen te waarborgen, dienstig is dat de zones waar sociaal-economische veranderingen in de industrie plaatsvinden en de in verval geraakte plattelandszones, zoveel mogelijk worden vastgesteld aan de hand van objectieve indicatoren die op communautaire schaal worden toegepast; dat bovendien de
bevolking die door deze prioritaire doelstelling wordt bestreken, op communautair niveau en bij wijze van indicatie, over het geheel genomen voor de industriezones ongeveer 10 % van de bevolking van de Gemeenschap, voor de plattelandszones 5 %, voor de stedelijke zone
...[+++]s 2 % en voor de visserijzones 1 % moet uitmaken; dat, om te waarborgen dat elke lidstaat op billijke wijze aan de totale concentratie-inspanning bijdraagt, het deel van de bevolking dat in 2006 door de in deze verordening neergelegde doelstelling 2 wordt bestreken, ten opzichte van het in 1999 door de in Verordening (EEG) nr. 2052/88 neergelegde doelstellingen 2 en 5b bestreken deel van de bevolking niet meer dan een derde kleiner mag zijn;