Die Flämische Regierung ficht das Interesse der klagenden Partei an, da die Rechtslage der Klägerin unter der ursprünglichen Regelung des Inspektionsdekrets nicht diejenige eines « erfolgreichen Prüflings », sondern diejenige eines « Eingestuften », das heisst eines « Vorgeschlagenen » im Sinne von Artikel 28 Absatz 2 des Dekrets vom 17. Juli 1991 war.
De Vlaamse Regering betwist het belang van de verzoekende partij omdat de rechtspositie van de verzoekster onder het oorspronkelijke stelsel van het inspectiedecreet niet die van « geslaagde » was, doch die van « gerangschikte », dit wil zeggen, van « voorgedragene » in de zin van artikel 28, tweede lid, van het decreet van 17 juli 1991.