Der Umstand, dass die fraglichen Bestimmungen keine Befugnis des Strafrichters vorsehen, die derjenigen ebenbürtig wäre, die Artikel 263 des AZAG der Verwaltung zuerkennt, ist nicht vereinbar mit Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit dem allgemeinen Grundsatz des Strafrechtes, der es erfordert, dass nichts, was zum Bereich der Beurteilungsbefugnis der Verwaltung gehört, der Prüfung durch den Richter entgeht.
De ontstentenis in de in het geding zijnde bepalingen van een bevoegdheid van de strafrechter die gelijkwaardig is aan die welke door artikel 263 van de AWDA is toegekend aan de administratie, is niet bestaanbaar met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en met het algemeen beginsel van het strafrecht dat vereist dat niets wat onder de beoordelingsbevoegdheid van de administratie valt, ontsnapt aan de toetsing van de rechter.