Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "des strafgesetzbuches vorgesehen seien " (Duits → Nederlands) :

Befragt wird der Gerichtshof zur Vereinbarkeit von Artikel 6 Absatz 1 Nr. 1 erster Satz des Gesetzes vom 10. April 1990 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern diese Bestimmung jede Person vom Beruf eines Sicherheitsbediensteten ausschließe, wenn sie wegen Fakten der vorsätzlichen Körperverletzung verurteilt worden sei, auch wenn die Verurteilung eine Arbeitsstrafe sei, während für die meisten Straftaten, darunter diejenigen, die in den Artikeln 433decies ff. des Strafgesetzbuches vorgesehen seien, die ebenfalls die Sicherheit von Personen beträfen, dieser Ausschluss nur für eine Verurteilung zu einer Gefängnisstrafe von sec ...[+++]

Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van artikel 6, eerste lid, 1°, eerste zin, van de wet van 10 april 1990 met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre die bepaling iedere persoon van het beroep van veiligheidsagent uitsluit wanneer hij is veroordeeld wegens opzettelijke slagen en verwondingen, zelfs wanneer de veroordeling een werkstraf is, terwijl voor de meeste misdrijven, waaronder die bepaald in de artikelen 433decies en volgende van het Strafwetboek die eveneens betrekking hebben op de veiligheid ...[+++]


Insofern die klagenden Parteien in Bezug auf die Zusammensetzung des Kontrollorgans ferner anführen, dass im angefochtenen Gesetz keine Mitglieder vorgesehen seien, die aus dem « Mittelfeld » stammten, und ebenfalls keine Bestimmungen über das Geschlecht und die Sprachzugehörigkeit der Mitglieder dieses Organs vorgesehen seien, sind diese Beschwerdegründe den in B.7 angeführten Verfassungs- und Vertragsbestimmungen fremd.

In zoverre de verzoekende partijen met betrekking tot de samenstelling van het Controleorgaan nog aanvoeren dat de bestreden wet niet voorziet in leden die afkomstig zijn uit het « middenveld », noch voorziet in bepalingen betreffende het geslacht en de taalaanhorigheid van de leden van dat orgaan, zijn die grieven vreemd aan de in B.7 vermelde grondwets- en verdragsbepalingen.


V. Verstoß gegen die Rechte von Minderjährigen: Artikel 44/7 Absatz 2 des Gesetzes über das Polizeiamt verstoße gegen die Rechte von Minderjährigen, indem ein nicht gerechtfertigter Behandlungsunterschied zwischen Minderjährigen je nach ihrem Alter eingeführt werde, indem kein Mindestalter für die Verarbeitung von Daten von Minderjährigen in polizeilichen Datenbanken vorgesehen sei und indem keine besonderen Garantien in Bezug auf eine solche Verarbeitung vorgesehen seien.

V. Schending van de rechten van minderjarigen : Artikel 44/7, tweede lid, van de wet op het politieambt zou de rechten van minderjarigen schenden, doordat een niet-verantwoord verschil in behandeling in het leven wordt geroepen tussen minderjarigen, naar gelang van hun leeftijd, doordat niet is voorzien in een minimumleeftijd voor de verwerking van gegevens van minderjarigen in politionele databanken en doordat niet is voorzien in bijzondere waarborgen met betrekking tot zulk een verwerking.


Im zweiten Teil des ersten Klagegrunds führen die klagenden Parteien unter anderem an, dass Artikel 44/11/4 § 1 des Gesetzes über das Polizeiamt, eingefügt durch Artikel 27 des angefochtenen Gesetzes, nicht vereinbar sei mit den in B.7 angeführten Referenznormen, da keine Garantien zur Vermeidung eines unerlaubten Zugriffs auf personenbezogene Daten während deren Übermittlung vorgesehen seien.

In het tweede onderdeel van het eerste middel voeren de verzoekende partijen, onder meer, aan dat artikel 44/11/4, § 1, van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij artikel 27 van de bestreden wet, niet bestaanbaar is met de in B.7 vermelde referentienormen, doordat niet is voorzien in waarborgen ter voorkoming van een ongeoorloofde toegang tot persoonsgegevens tijdens de doorzending ervan.


In einem ersten Teil befragt das vorlegende Rechtsprechungsorgan den Gerichtshof dazu, ob es den vorerwähnten Verfassungsbestimmungen entspreche, wenn man für Genehmigungen in Bezug auf unbewegliche Güter, die sich innerhalb eines Umkreises für städtische Flurbereinigung (nachstehend: USF) befänden, vom Sektorenplan, vom kommunalen Raumordnungsplan, von der kommunalen Städtebauordnung und dem Fluchtlinienplan abweichen könne, ohne die Bedingungen einhalten zu müssen, die insbesondere in den Artikeln 110 bis 114 des WGBRSEE vorgesehen seien.

In een eerste onderdeel vraagt het verwijzende rechtscollege het Hof of de mogelijkheid, voor vergunningen met betrekking tot onroerende goederen gelegen in een stedelijke verkavelingsomtrek (hierna : SVO), om af te wijken van het gewestplan, het gemeentelijk plan van aanleg, het gemeentelijk stedenbouwkundig reglement en het rooiplan, zonder te moeten voldoen aan de voorwaarden waarin met name de artikelen 110 tot 114 van het WWROSPE voorzien, in overeenstemming is met de voormelde grondwetsbepalingen.


Der achte Klagegrund in der Rechtssache Nr. 6136 ist abgeleitet aus einem Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 5 Absatz 4 der Europäischen Menschenrechtskonvention, da in den Artikeln 29 § 3, § 4 und § 5, 41 § 5, 46 § 1 und § 2, 48 § 1 und § 2 und 67 § 1 des Internierungsgesetzes 2014 die Mitteilung informationshalber von zahlreichen Stellungnahmen an die Kammer zum Schutz der Gesellschaft und die Ladung des Beistands des Internierten per Gerichtsbrief vorgesehen seien, ohne dass diese Stellungnahmen ihm mit diesem Gerichtsbrief übermit ...[+++]

Het achtste middel in de zaak nr. 6136 is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 5.4 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat de artikelen 29, §§ 3, 4 en 5, 41, § 5, 46, §§ 1 en 2, 48, §§ 1 en 2, en 67, § 1, van de Interneringswet 2014 voorzien in het meedelen, ter voorlichting, van tal van adviezen aan de kamer voor de bescherming van de maatschappij en in de oproeping van de raadsman van de geïnterneerde via een gerechtsbrief, zo ...[+++]


Der vorlegende Richter fragt den Gerichtshof, ob Dritte, die mit der Einziehung einer ihnen gehörenden Sache aufgrund von Artikel 4 § 6 des Betäubungsmittelgesetzes konfrontiert seien, diskriminiert würden gegenüber Dritten, die mit der Einziehung einer ihnen gehörenden Sache aufgrund von Artikel 43bis des Strafgesetzbuches konfrontiert seien, indem im ersteren Fall keine Regelung über die Rückgabe vorgesehen sei.

De verwijzende rechter vraagt het Hof of derden die worden geconfronteerd met de verbeurdverklaring van een aan hen toebehorende zaak krachtens artikel 4, § 6, van de Drugswet, worden gediscrimineerd ten opzichte van derden die worden geconfronteerd met de verbeurdverklaring van een aan hen toebehorende zaak krachtens artikel 43bis van het Strafwetboek, doordat in het eerste geval niet is voorzien in een teruggaveregeling.


Der vierte Klagegrund gründet auf dem Verstoss gegen Artikel 11 des Sondergesetzes vom 8.August 1980, indem die Artikel 57, 58 und 59 des Dekrets vom 19. Dezember 1998 Strafandrohungen und Strafen einführten, die nicht in Buch I des Strafgesetzbuches vorgesehen seien, ohne dass vor der Beratung in der Regionalregierung über den Vorentwurf des Dekrets eine gleichlautende Stellungnahme des Ministerrats vorgelegen hätte.

Het vierde middel is afgeleid uit de schending van artikel 11 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, doordat de artikelen 57, 58 en 59 van het decreet van 19 december 1998 strafbaarstellingen en strafsancties invoeren waarin boek I van het Strafwetboek niet voorziet, zonder dat, voorafgaand aan de beraadslaging in de Gewestregering over het voorontwerp van decreet, het eensluidend advies van de Ministerraad werd verkregen.


Der vierte Klagegrund beruht auf dem Verstoss gegen Artikel 11 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen, indem die angefochtenen Artikel 57, 58 und 59 des Dekrets vom 19. Dezember 1998 Strafandrohungen und Strafen einführten, die nicht in Buch I des Strafgesetzbuches vorgesehen seien, ohne dass vor der Beratung in der Flämischen Regierung über den Vorentwurf des Dekrets eine gleichlautende Stellungnahme des Ministerrats vorgelegen habe.

Het vierde middel is afgeleid uit de schending van artikel 11 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, doordat de bestreden artikelen 57, 58 en 59 van het decreet van 19 december 1998 strafbaarstellingen en strafsancties zouden invoeren waarin boek I van het Strafwetboek niet voorziet, zonder dat, voorafgaand aan de beraadslaging in de Vlaamse Regering over het voorontwerp van decreet, het eensluidend advies van de Ministerraad werd verkregen.


Nach Darlegung der klagenden Parteien führten die angefochtenen Artikel 57, 58 und 59 des Dekrets vom 19. Dezember 1998 Strafandrohungen und Strafen ein, die in Buch I des Strafgesetzbuches nicht vorgesehen seien, ohne dass vor der Beratung der Regionalregierung über den Vorentwurf des Dekrets eine gleichlautende Stellungnahme des Ministerrats vorgelegen habe.

Volgens de verzoekende partijen voeren de bestreden artikelen 57, 58 en 59 van het decreet van 19 december 1998 strafbaarstellingen en strafsancties in waarin boek I van het strafwetboek niet voorziet, zonder dat, voorafgaand aan de beraadslaging in de Gewestregering over het voorontwerp van decreet, het eensluidend advies van de Ministerraad werd verkregen.


w