3.2.4. Falls ein nach den vorstehenden Angaben eingestellter Scheinwerfer den Vorschriften der Abschnitte 3.2.5 bis 3.2.7 und 3.3 nicht entspricht, darf die Einstellung des Scheinwerfers insoweit geändert werden, als die Achse des Lichtbündels um höchstens 1° (= 44 cm) seitlich nach rechts oder links verdreht wird (7).
3.2.4. Indien een op bovengenoemde wijze afgesteld koplicht niet aan de voorschriften van de punten 3.2.5 t/m 3.2.7 en 3.3 voldoet, is het toegestaan de afstelling te wijzigen, mits de as van de bundel zijdelings niet meer dan 1° (= 44 cm) naar links of rechts wordt verplaatst (7).