Die klagenden Gemeinden führen ferner an, dass ihnen « jegliche Ubertragung der Beitragssummen und der mathematischen Rücklagen im Falle des Weggangs des Bediensteten vor seiner Versetzung in den Ruhestand - Entlassung, Entfernung aus dem Dienst, Einstellung in einer anderen Stelle des privaten oder des öffentlichen Rechts - oder im Falle seines Todes vor dem Eintritt des Pensionsalters vorenthalten wird ».
De verzoekende gemeenten voeren eveneens aan dat hun « elke overdracht van de bijdragen en van de wiskundige reserves wordt ontzegd wanneer de ambtenaar vertrekt vóór zijn oppensioenstelling - ontslag, ontzetting, aanwerving in een andere privaatrechtelijke of publiekrechtelijke betrekking - of wanneer hij overlijdt vóór de pensioenleeftijd ».