Diese Entschließung diente in der Folge als Grundlage für die Erklärung, die die für berufliche Bildung zuständigen Minister der EU-Mitgliedstaaten, der EFTA/EWR- und der Bewerberstaaten sowie die Kommission und die europäischen Sozialpartner auf ihrer Tagung vom 29./30. November 2002 in Kopenhagen als Strategie zur Verbesserung der Leistung, der Qualität und der Attraktivität der beruflichen Bildung angenommen haben (allgemein als „Kopenhagen-Prozess“ bezeichnet).
Deze resolutie diende later als basis voor de verklaring die de voor beroepsonderwijs en -opleiding bevoegde ministers van de lidstaten van de EU, de EVA/EER-landen en de kandidaat-lidstaten, de Commissie en de Europese sociale partners tijdens hun bijeenkomst in Kopenhagen op 29-30 november 2002 hebben aangenomen als strategie ter verbetering van de prestaties, de kwaliteit en de attractiviteit van het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding, die doorgaans „het proces van Kopenhagen” wordt genoemd.