Traduction de «des königs verliehene » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

in Erbpacht verliehenes Grundstück
in erfpacht uitgegeven grond

Befugnisse,die dem Gerichtshof verliehen sind
bevoegdheden,aan het Hof van Justitie toegekend

vom Papst verliehener Adel
pauselijke adel

König
Koning | R [Abbr.]

Gerichtspolizeioffizier, Hilfsbeamter des Prokurators des Königs
officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings

Staatschef [ Bundespräsident | König | Staatsoberhaupt | Staatspräsident ]
staatshoofd [ koning | koningin | president van de republiek ]

Bericht an den König
verslag aan de Koning

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Ursprünglich bestimmte Artikel 41 des Gesetzes vom 1. März 1958: « Die Dienstgrade eines höheren Offiziers und eines Generaloffiziers werden nach Wahl des Königs verliehen ».
Oorspronkelijk bepaalde artikel 41 van de wet van 1 maart 1958 : « De graden van hoofd- en opperofficier worden naar keuze van de Koning verleend ».

Diese Aufhebung wurde damit gerechtfertigt, dass der Gerichtshof durch seinen Entscheid Nr. 135/2004 vom 22. Juli 2004 die somit durch den Gesetzgeber dem König verliehene Ermächtigung als zu vage und daher im Widerspruch zu Artikel 182 der Verfassung stehend erachtet hatte.
Die opheffing is verantwoord door het feit dat het Hof bij zijn arrest nr. 135/2004 van 22 juli 2004 de aldus door de wetgever aan de Koning verleende delegatie te vaag en derhalve strijdig met artikel 182 van de Grondwet had geacht.

Unter Berücksichtigung des Vorstehenden und der Befugnis, die dem König durch Artikel 107 Absatz 1 der Verfassung verliehen wird, betrifft die Ausführungsbefugnis, die Ihm durch Artikel 41 Absatz 1 des Gesetzes vom 1. März 1958 verliehen wird, eine Maßnahme, deren wesentliche Elemente im Gesetz festgelegt sind, und ergibt sie sich aus einer Ermächtigung, die ausreichend präzise definiert ist.
Rekening houdend met hetgeen voorafgaat en met de bevoegdheid die artikel 107, eerste lid, van de Grondwet aan de Koning verleent, heeft de uitvoeringsbevoegdheid die Hem bij artikel 41, eerste lid, van de wet van 1 maart 1958 wordt toegewezen, betrekking op een maatregel waarvan de essentiële elementen bij de wet zijn vastgesteld en vloeit zij voort uit een machtiging die voldoende nauwkeurig is omschreven.

Artikel 41 des Gesetzes vom 1. März 1958 « über das Statut der Berufsoffiziere der Streitkräfte » bestimmte: « Die Dienstgrade eines höheren Offiziers und eines Generaloffiziers werden nach Wahl des Königs gemäß den Regeln, die Er bestimmt, verliehen.
Artikel 41 van de wet van 1 maart 1958 « betreffende het statuut van de beroepsofficieren van de krijgsmacht » bepaalde : « De graden van hoofd- en opperofficier worden naar de keuze van de Koning verleend volgens de regels die Hij bepaalt.

»; 2. « Verstößt Artikel 41 Absatz 1 des Gesetzes vom 1. März 1958 über das Statut der Berufsoffiziere der Streitkräfte gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 182 der Verfassung, indem er bestimmt, dass ' die Dienstgrade eines höheren Offiziers und eines Generaloffiziers [...] nach Wahl des Königs gemäß den Regeln, die Er bestimmt, verliehen ' werden?
»; 2. « Schendt artikel 41, eerste lid, van de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren van de krijgsmacht de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 182 van de Grondwet, in zoverre het bepaalt dat ' de graden van hoofd- en opperofficier [...] naar de keuze van de Koning [worden] verleend volgens de regels die Hij bepaalt ' ?

Indem er in Artikel 58 § 1 Absatz 5 des Mehrwertsteuergesetzbuches dem König die Befugnis verliehen hat, den Zeitpunkt zu bestimmen, zu dem die Mehrwertsteuer auf Tabakwaren geschuldet wird, und festgelegt hat, wer zu diesem Zeitpunkt zu deren Zahlung verpflichtet ist, hat der Gesetzgeber den König nicht ermächtigt, von den Artikeln 4 bis 8bis des Mehrwertsteuergesetzbuches abzuweichen, in denen festgelegt ist, wer als Steuerpflichtiger im Sinne dieses Gesetzbuches zu betrachten ist.
Door in artikel 58, § 1, vijfde lid, van het BTW-Wetboek de Koning de bevoegdheid te verlenen om het tijdstip te bepalen waarop de btw op tabaksfabrikaten verschuldigd wordt en te bepalen wie op dat tijdstip tot de voldoening ervan gehouden is, heeft de wetgever de Koning niet gemachtigd om af te wijken van de artikelen 4 tot 8bis van het BTW-Wetboek, die bepalen wie als belastingplichtige in de zin van dat Wetboek kan worden aangemerkt.

Um dem Bedürfnis nach einem umfassenderen Anwendungsbereich zu entsprechen, das sich in der Praxis ergeben hatte, hat der angefochtene Artikel 5 des Gesetzes vom 27. Dezember 2005 die dem Prokurator des Königs verliehene Befugnis in zweierlei Hinsicht erweitert.
Om tegemoet te komen aan de behoefte aan een ruimere werkingssfeer die uit de praktijk was gebleken, heeft het bestreden artikel 5 van de wet van 27 december 2005 de aan de procureur des Konings verleende bevoegdheid in twee opzichten verruimd.

Die durch Artikel 11 § 1 des AZAG dem König verliehene Ermächtigung, « alle Massnahmen in Bezug auf Zoll und Akzisen [zu] treffen, um die gute Ausführung internationaler Akte, Entscheidungen, Empfehlungen und Absprachen, darunter die Aufhebung oder Abänderung von Gesetzesbestimmungen, zu gewährleisten », führt zu einem Behandlungsunterschied zwischen der Kategorie von Steuerpflichtigen, die in den Vorteil der o.a. verfassungsmässigen Garantie kommen, und der Kategorie von Zoll- und Akzisenpflichtigen, denen diese verfassungsmässige Garantie versagt wird.
Uit de machtiging, in artikel 11, § 1, van de A.W.D.A., aan de Koning om « alle maatregelen [te] treffen inzake douane en accijnzen om de goede uitvoering te verzekeren van internationale akten, beslissingen, aanbevelingen en afspraken, hieronder begrepen zijnde het opheffen of het wijzigen van wetsbepalingen », vloeit een verschil in behandeling voort tussen de categorie van belastingplichtigen die de voormelde grondwettelijke waarborg genieten, en de categorie van belastingplichtigen inzake douane en accijnzen, aan wie die grondwettelijke waarborg is ontzegd.

Die durch Artikel 11 § 1 des AZAG dem König verliehene Ermächtigung, « alle Massnahmen in bezug auf Zoll und Akzisen [zu] treffen, um die gute Ausführung internationaler Akte, Entscheidungen, Empfehlungen und Absprachen, darunter die Aufhebung oder Abänderung von Gesetzesbestimmungen, zu gewährleisten », führt zu einem Behandlungsunterschied zwischen der Kategorie von Steuerpflichtigen, die in den Vorteil der o.a. verfassungsmässigen Garantie kommen, und der Kategorie von Zoll- und Akzisenpflichtigen, denen diese verfassungsmässige Garantie versagt wird.
Uit de machtiging, in artikel 11, § 1, van de A.W.D.A., aan de Koning om « alle maatregelen [te] treffen inzake douane en accijnzen om de goede uitvoering te verzekeren van internationale akten, beslissingen, aanbevelingen en afspraken, hieronder begrepen zijnde het opheffen of het wijzigen van wetsbepalingen », vloeit een verschil in behandeling voort tussen de categorie van belastingplichtigen die de voormelde grondwettelijke waarborg genieten, en de categorie van belastingplichtigen inzake douane en accijnzen, aan wie die grondwettelijke waarborg is ontzegd.

In bezug auf die dem König verliehene Möglichkeit, die Beteiligung des Entschädigungsfonds auf die Sachschäden auszudehnen (Artikel 80 § 1 Absatz 3), und den in diesem Zusammenhang vorgesehenen Ausschluss des Falles der Nichtidentifizierung des Fahrzeugs, das den Unfall verursacht hat, wird in den Vorarbeiten auf verschiedene Elemente hingewiesen, die der Gesetzgeber berücksichtigt hat, darunter einerseits das Bemühen, den Fonds vor der Gefahr des Betrugs und des unerlaubten Einverständnisses zu schützen, und andererseits die Sorge, vorrangig Körperschäden zu decken.
Wat betreft de aan de Koning verleende mogelijkheid om de tegemoetkoming van het Waarborgfonds uit te breiden tot de materiële schade (artikel 80, § 1, derde lid) en de uitsluiting, in dat verband, van het geval van de niet-identificatie van het voertuig dat het ongeval heeft veroorzaakt, wordt in de parlementaire voorbereiding gewezen op verscheidene elementen die door de wetgever in aanmerking zijn genomen, waaronder, enerzijds, de zorg om het Waarborgfonds te behoeden voor het risico van fraude en heimelijke verstandhouding en, anderzijds, de zorg om bij voorrang lichamelijke letsels te dekken.