Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «des kiv-gesetzes weder » (Allemand → Néerlandais) :

Außerdem kann nicht behauptet werden, dass der Umstand, dass Artikel 56ter des KIV-Gesetzes weder in seiner aus dem Gesetz vom 22. August 2002 hervorgegangenen Fassung, noch in seiner aus dem Gesetz vom 27. Dezember 2005 hervorgegangenen Fassung angewandt wurde, für sie das Recht hätte entstehen lassen, dass das System der Referenzbeträge nie angewandt würde.

Bovendien kan niet worden aangevoerd dat het gegeven dat artikel 56ter van de ZIV-Wet niet is toegepast in de versie ervan die voortvloeide uit de wet van 22 augustus 2002, noch in de versie ervan die voortvloeide uit de wet van 27 december 2005, voor hen het recht heeft doen ontstaan dat het systeem van de referentiebedragen nooit zou worden toegepast.


Die Vorabentscheidungsfragen beziehen sich auf die Artikel 1382, 1383 und 1384 des Zivilgesetzbuches (erste Frage) in Verbindung mit Artikel 136 § 2 des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung (nachstehend: KIV-Gesetz) (zweite und dritte Frage).

De prejudiciële vragen hebben betrekking op de artikelen 1382, 1383 en 1384 van het Burgerlijk Wetboek (eerste vraag), in samenhang gelezen met artikel 136, § 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (hierna : ZIV-Wet) (tweede en derde vraag).


Die Vorabentscheidungsfragen beziehen sich auf Artikel 56ter des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung (nachstehend: KIV-Gesetz), ersetzt durch Artikel 50 des Gesetzes vom 19. Dezember 2008 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen im Bereich Gesundheitspflege und vor seiner Abänderung durch das Gesetz vom 10. Dezember 2009 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen im Bereich Gesundheit.

De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 56ter van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (hierna : ZIV-Wet), zoals vervangen bij artikel 50 van de wet van 19 december 2008 houdende diverse bepalingen inzake gezondheidszorg en vóór de wijziging ervan bij de wet van 10 december 2009 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid.


Nach ihrer Genehmigung durch mindestens drei Viertel der Vertreter der Ärzteschaft und durch mindestens drei Viertel der Vertreter der Versicherungsträger (Artikel 50 § 2 des KIV-Gesetzes) gelten diese Vereinbarungen grundsätzlich für eine Dauer von mindestens zwei Jahren (Artikel 50 § 8 des KIV-Gesetzes).

Na hun goedkeuring door ten minste drie vierden van de vertegenwoordigers van de geneesheren en door ten minste drie vierden van de vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen (artikel 50, § 2, van de ZIV-Wet) gelden die akkoorden in beginsel voor een periode van ten minste twee jaar (artikel 50, § 8, van de ZIV-Wet).


Artikel 54 § 1 Absatz 1 des koordinierten Gesetzes vom 14. Juli 1994 über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung (nachstehend: KIV-Gesetz) bestimmte vor seiner Abänderung durch Artikel 32 des Gesetzes vom 17. Juli 2015 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen im Bereich Gesundheit:

Artikel 54, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (hierna : ZIV-Wet), vóór de wijziging ervan bij artikel 32 van de wet van 17 juli 2015 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid, bepaalde :


Aufgrund von Artikel 34 Absatz 1 Nr. 34 umfassen die Leistungen im Sinne des KIV-Gesetzes die « Unterstützung für die Raucherentwöhnung ».

Krachtens artikel 34, eerste lid, 24°, omvatten de verstrekkingen in de zin van de ZIV-wet « de hulp bij de tabaksontwenning ».


Im ersten Teil des zweiten Klagegrunds führen die klagenden Parteien unter anderem an, dass Artikel 44/3 des Gesetzes über das Polizeiamt und die Artikel 36ter und 36ter/1 des Gesetzes über den Schutz des Privatlebens, eingefügt durch die Artikel 9, 41 und 42 des angefochtenen Gesetzes, nicht vereinbar seien mit dem Recht auf Achtung des Privatlebens, so wie es durch die in B.7 angeführten Referenznormen gewährleistet werde, da weder das Organ für die K ...[+++]

In het eerste onderdeel van het tweede middel voeren de verzoekende partijen, onder meer, aan dat artikel 44/3 van de wet op het politieambt en de artikelen 36ter en 36ter/1 van de Privacywet, zoals ingevoegd bij de artikelen 9, 41 en 42 van de bestreden wet, niet bestaanbaar zijn met het recht op eerbiediging van het privéleven, zoals gewaarborgd door de in B.7 vermelde referentienormen, doordat noch het Controleorgaan op de politionele informatie, noch de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer een onafhankelijke controle op de naleving van de bepalingen van de bestreden wet waarborgen.


Aus diesen Gründen: Der Gerichtshof erkennt für Recht: - Weder das Gesetz vom 30. Juli 1938 über den Sprachengebrauch in der Armee, noch Artikel 41 Absatz 1 des Gesetzes vom 1. März 1958 über das Statut der Berufsoffiziere der Streitkräfte, in der Fassung vor seiner Aufhebung durch Artikel 208 des Gesetzes vom 28. Februar 2007 zur Festlegung des Statuts der Militärpersonen und angehenden Militärpersonen des aktiven Kaders der Streitkräfte, verstößt ...[+++]

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - Noch de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger, noch artikel 41, eerste lid, van de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren van de krijgsmacht, zoals opgesteld vóór de opheffing ervan bij artikel 208 van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht, schenden artikel 30, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 1, 2, 3, 4, 105, 107, 108, 182 en 189, van de Grondwet.


Verstoßen die Artikel 2 Buchstaben c) bis e), 35 § 2, 49 und 57 des Gesetzes vom 31. Januar 2009 über die Kontinuität der Unternehmen, in der auf den vorliegenden Fall anwendbaren Fassung, das heißt vor der Annahme der Abänderung durch das Gesetz vom 27. Mai 2013, durch das ein Artikel 49/1 Absatz 4 eingeführt wurde, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung und führen sie eine Diskriminierung ein, indem die aufgeschobene Schuldforderung eines Arbeitnehmers, der vor dem Urteil zur Eröffnung des Verfahrens der gerichtlichen Reorganisation entlassen wird, herabgesetzt oder so wie gl ...[+++]

Schenden de artikelen 2, c) tot e), 35, § 2, 49 en 57 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, in de versie ervan die op het onderhavige geval van toepassing is, namelijk vóór de aanneming van de wijziging ingevoerd bij de wet van 27 mei 2013 die een artikel 49/1, vierde lid, invoert, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en voeren zij een discriminatie in doordat de schuldvordering in de opschorting van een werknemer die wordt ontslagen vóór het vonnis dat de procedure van gerechtelijke reorganisatie opent, kan worden verminderd of onderworpen aan betalingstermijnen zoals eender welke andere schuld ...[+++]


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Entscheid vom 30. Mai 2016 in Sachen der Architektenkammer gegen die « DBFM Scholen van Morgen » AG, dessen Ausfertigung am 8. Juni 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Appellationshof Brüssel folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 2 des Gesetzes vom 26. Juni 1963 zur Einsetzung einer Architektenkammer gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, dahin ausgelegt, dass diese Bestimmung der Arch ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 30 mei 2016 in zake de Orde van architecten tegen de nv « DBFM Scholen van Morgen », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 8 juni 2016, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2 van de wet van 26 juni 1963 tot instelling van de Orde van architecten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat deze bepaling niet aan de Orde van architecten de bevoegdheid geeft in rechte op te treden tegen elke inbreuk op de wetten en reglementen tot bescherming ...[+++]




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'des kiv-gesetzes weder' ->

Date index: 2023-09-30
w