Vertaling van "des ipcc stehen " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Disagio erleiden | unter dem Nennwert stehen | unter Pari stehen
beneden pari staan | onder pari staan

unter Polizeiaufsicht stehen | unter polizeilicher Aufsicht stehen
onder politietoezicht staan

Agio geniessen | über dem Nennwert stehen | über Pari stehen
agio doen | boven pari staan

Zwischenstaatliche Sachverständigengruppe für Klimaänderungen [ IPCC [acronym] ]
Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering [ IPCC [acronym] ]

mit Schreibkräften in Kontakt stehen
communiceren met typisten | contacten onderhouden met typisten

im Rang stehen
rang nemen

im Militärdienst stehen
onder de wapens zijn

im Wege stehen
afbreuk doen

Modell stehen
poseren voor artistieke creaties

Aktmodell stehen
naakt poseren

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Die Vorschriften des IPCC (1996a) geben an, dass die mit der Verbrennung von Biomasse zwecks der Erzeugung von Energie verbundenen CO -Emissionen nicht im Verzeichnis stehen, weil davon ausgegangen wird, dass eine ungefähr gleiche Menge CO durch das Wachsen neuer Kulturen aufgenommen wird.
De voornaamste zijn in onderstaande tabel opgenomen. De IPPC-richlijnen (1996a) bepalen dat de CO -emissies i.v.m. de verbranding van biomassa voor de productie van energie niet in de inventaris opgenomen zijn omdat verondersteld wordt dat ongeveer een gelijkwaardig CO -bedrag door de groei van nieuwe teelten opgevangen wordt.

Die Vorschriften des IPCC (1996a) geben an, dass die mit der Verbrennung von Biomasse zwecks der Erzeugung von Energie verbundenen CO -Emissionen nicht im Verzeichnis stehen, weil davon ausgegangen wird, dass eine ungefähr gleiche Menge CO durch das Wachsen neuer Kulturen aufgenommen wird.
De IPPC-richlijnen (1996a) bepalen dat de CO -emissies i.v.m. de verbranding van biomassa voor de productie van energie niet in de inventaris opgenomen zijn omdat verondersteld wordt dat ongeveer een gelijkwaardig CO -bedrag door de groei van nieuwe teelten opgevangen wordt.

126. ist sich darüber im Klaren, dass zu bewerten ist, ob – sofern global keine Anstrengungen unternommen werden – einzelstaatliche Maßnahmen womöglich dazu führen, dass Marktanteile auf weniger effiziente Anlagen andernorts verlagert und die Emissionen auf diese Weise global erhöht werden, und dass dann entsprechende Gegenmaßnahmen zu treffen sind; betont dass das Risiko der Verlagerung von CO2-Emissionen umso geringer ist, je mehr die wichtigsten Handelspartner ihre Zusagen für den Klimaschutz (am oberen Ende der Spanne) erfüllen; stellt in diesem Zusammenhang fest Kenntnis, dass der 12. Fünfjahresplan Chinas ein wichtiger Schritt ist, was die Umsetzung einer Politik anbelangt, die im Einklang mit der Bandbreite des Vierten Sachstandsberichts des IPCC stehen würde;
126. erkent de noodzaak van het beoordelen en aanpakken van het risico dat, in afwezigheid van een afdoende mondiale inspanning, actie op binnenlands gebied resulteert in een groter marktaandeel voor minder efficiënte installaties elders, wat mondiaal een toename van de emissies tot gevolg kan hebben; onderstreept dat hoe meer de belangrijkste handelspartners hun naar boven bijgestelde verbintenissen ten uitvoer leggen, hoe kleiner het risico van koolstoflekkage; wijst er in dit verband op dat China's twaalfde vijfjarenplan een belangrijke stap is in de richting van implementatie van beleid dat strookt met 4AR van het IPCC;

13. fordert dazu auf, in dem Übereinkommen regelmäßige Überprüfungen nach jedem neuen IPCC-Bericht und in jedem Fall im Abstand von nicht mehr als fünf Jahren festzuschreiben, damit die Reduktionsziele im Hinblick auf die Erreichung des 2 °C-Ziels hinreichend ambitioniert formuliert werden und auch weiterhin mit den neuesten wissenschaftlichen Erkenntnissen in Einklang stehen;
13. dringt daarom aan op een regelmatige herziening van de overeenkomst na ieder nieuw IPCC-verslag en in ieder geval niet vaker dan eens in de vijf jaar om ervoor te zorgen dat de reductiedoelstellingen ambitieus genoeg zijn om de 2°C‑doelstelling te halen en dat deze doelstellingen aansluiten bij de meest recente wetenschappelijk inzichten;

7. stellt erneut fest, dass mit dem internationalen Übereinkommen dafür gesorgt werden sollte, dass in den Industriestaaten eine kollektive Verringerung der Treibhausgasemissionen zu erreichen ist, die am oberen Ende der im Vierten Sachstandsbericht (AR4) des Zwischenstaatlichen Ausschusses für Klimaänderungen (IPCC) empfohlenen Spannweite von 25 bis 40 % bis 2020 gegenüber dem Stand von 1990 liegt, und macht darauf aufmerksam, dass nach aktuellen wissenschaftlichen Daten eine Verringerung der Emissionen um mindestens 40 %, erforderlich ist; fordert, diese Verringerungen im Inland zu erzielen; weist darauf hin, dass der Europäischen Union und den anderen Industriestaaten langfristig ein Reduktionsziel von mindestens 80 % bis 2050 gegenüber dem Stand von 1990 vorgegeben werden sollte; macht darauf aufmerksam, dass die weltweiten Treibhausgasemissionen spätestens 2015 zu sinken beginnen sollten; betont, dass die in dem internationalen Übereinkommen vereinbarten Reduktionsziele mit dem 2 °C-Ziel und mit den neuesten wissenschaftlichen Erkenntnissen in Einklang stehen müssen; fordert deshalb dazu auf, in dem Übereinkommen regelmäßige Überprüfungen im Abstand von fünf Jahren festzuschreiben, damit die Reduktionsziele im Hinblick auf die Erreichung des 2 °C-Ziels hinreichend ambitioniert formuliert werden und auch weiterhin mit den neuesten wissenschaftlichen Erkenntnissen in Einklang stehen; fordert dazu auf, ein weltweites System zur Erfassung von CO2-Emissionen einzurichten;
7. herinnert eraan dat de internationale overeenkomst dient te waarborgen dat er in de ontwikkelde landen collectieve beperkingen van de emissies van broeikasgassen worden bereikt die in 2020 vergeleken bij 1990 bij de hogere waarden van het traject van 25-40% liggen, zoals is aanbevolen in het vierde verslag van het Internationale panel inzake klimaatverandering (IPCC 4AR), en dat recent wetenschappelijk onderzoek erop lijkt te wijzen dat er behoefte is aan een emissiebeperking van ten minste 40%; dringt erop aan dat deze beperking in het binnenland wordt behaald; herinnert eraan dat er voor de EU en de overige ontwikkelde landen een langetermijndoelstelling van tenminste 80% in 2050 ten opzichte van 1990 moet worden vastgesteld; herinnert eraan dat de uitstoot van broeikasgassen in de wereld uiterlijk in 2015 moet gaan dalen; benadrukt de noodzaak dat de reductiedoelen waarover in de internationale overeenkomst overeenstemming is bereikt aansluiten bij de 2°C-doelstelling en stroken met de meest recente wetenschappelijke inzichten; dringt daarom aan op een regelmatige herziening van de overeenkomst om ervoor te zorgen dat de reductiedoelstellingen ambitieus genoeg zijn om de 2°C-doelstelling te halen en dat deze doelstellingen aansluiten bij de meest recente wetenschappelijk inzichten; dringt aan op invoering van een wereldwijd koolstofregistratiemechanisme;

6. stellt erneut fest, dass mit dem internationalen Übereinkommen dafür gesorgt werden sollte, dass in den Industriestaaten eine kollektive Verringerung der Treibhausgasemissionen zu erreichen ist, die am oberen Ende der im Vierten Sachstandsbericht (AR4) des Zwischenstaatlichen Ausschusses für Klimaänderungen (IPCC) empfohlenen Spannweite von 25 bis 40 % bis 2020 gegenüber dem Stand von 1990 liegt, und macht darauf aufmerksam, dass nach aktuellen wissenschaftlichen Daten eine Verringerung der Emissionen um mindestens 40 %, und zwar im Inland, erforderlich ist; weist darauf hin, dass der EU und den anderen Industriestaaten langfristig ein Reduktionsziel von mindestens 80 % bis 2050 gegenüber dem Stand von 1990 vorgegeben werden sollte; macht darauf aufmerksam, dass die weltweiten Treibhausgasemissionen spätestens 2015 zu sinken beginnen sollten; betont, dass die in dem internationalen Übereinkommen vereinbarten Reduktionsziele mit dem 2‑°C-Ziel und mit den neuesten wissenschaftlichen Erkenntnissen in Einklang stehen müssen; fordert deshalb dazu auf, in dem Übereinkommen regelmäßige Überprüfungen im Abstand von fünf Jahren festzuschreiben, damit die Reduktionsziele im Hinblick auf die Erreichung des 2‑°C-Ziels hinreichend ambitioniert formuliert werden und auch weiterhin mit den neuesten wissenschaftlichen Erkenntnissen in Einklang stehen; fordert dazu auf, ein weltweites System zur Erfassung von CO2-Emissionen einzurichten;
6. herinnert eraan dat de internationale overeenkomst dient te waarborgen dat er in de ontwikkelde landen collectieve beperkingen van de emissies van broeikasgassen worden bereikt die in 2020 vergeleken bij 1990 bij de hogere waarden van het traject van 25-40% liggen, zoals is aanbevolen in het vierde verslag van het Internationale panel inzake klimaatverandering (IPCC 4AR), en dat recent wetenschappelijk onderzoek erop lijkt te wijzen dat er behoefte is aan een emissiebeperking van ten minste 40 %; dringt erop aan dat deze beperking in het binnenland wordt behaald; herinnert eraan dat er voor de EU en de overige ontwikkelde landen een langetermijndoelstelling van tenminste 80% in 2050 ten opzichte van 1990 moet worden vastgesteld; herinnert eraan dat de uitstoot van broeikasgassen in de wereld uiterlijk in 2015 moet gaan dalen; benadrukt de noodzaak dat de reductiedoelen waarover in de internationale overeenkomst overeenstemming is bereikt aansluiten bij de 2°C-doelstelling en stroken met de meest recente wetenschappelijke inzichten; dringt daarom aan op een regelmatige herziening van de overeenkomst om ervoor te zorgen dat de reductiedoelstellingen ambitieus genoeg zijn om de 2°C- doelstelling te halen en dat deze doelstellingen aansluiten bij de meest recente wetenschappelijk inzichten; dringt aan op invoering van een wereldwijd koolstofregistratiemechanisme;