Vertaling van "des fehlers dreissig " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Alpha-Fehler | Fehler erster Art | Fehler I.Art | Fehlerrisiko erster Art
alpha-fout | fout van de eerste soort | producentenrisico | type-I-fout

Fehler in Verbrauchszähler ermitteln | Fehler in Verbrauchszähler feststellen
defecten aan meters van nutsvoorzieningen vaststellen

Internetseite auf Fehler überprüfen | Website-Troubleshooting durchführen | Fehlerdiagnose für Website durchführen | Website auf Fehler überprüfen
problemen met de website oplossen | websiteproblemen oplossen | fouten in de website oplossen | problemen op de website oplossen

Fehler 1. Ordnung | Fehler I. Art
Fout van de eerste soort

Alpha-Fehler | Fehler I. Art
Fout van de eerste soort

Fehler
misgreep

Entlassung wegen eines schwerwiegenden Fehlers
ontslag om een dringende reden

leichter Fehler
lichte schuld

Fehler beseitigen
Fouten opsporen

elektrische Anlage des Fahrzeugs auf Fehler inspizieren
elektrische systemen van voertuigen inspecteren op fouten

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

« Verstösst Artikel 1 Absatz 1 des Gesetzes vom 6hhhhqFebruar 1970 über die Verjährung der Schuldforderungen zu Lasten oder zugunsten des Staates oder der Provinzen, der Artikel 100 Absatz 1 Nr. 1 der durch den königlichen Erlass vom 17hhhhqJuli 1991 koordinierten Gesetze über die Staatsbuchführung geworden ist, sowie die Ubergangsregelung des Gesetzes vom 22hhhhqMai 2003, gegen die Artikel 10, 11 und 16 der Verfassung, unter anderem im Lichte von Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zu dieser Konvention, indem er für Schadensersatzklagen aufgrund der ausservertraglichen Haftung der Behörden wegen eines Fehlers, der von einem ihrer Organe oder Angestellten begangen wurde, nur eine Verjährungsfrist von fünf Jahren vorsieht, die am 1hhhhqJanuar des Haushaltsjahres, in dem die Schuldforderung entstanden ist, anfängt, während die Verjährungsfrist für ausservertragliche Klagen des Staates zum Zeitpunkt der Begehung des Fehlers dreissig Jahre betrug (wobei der Staat nach dem Inkrafttreten des Verjährungsgesetzes vom 10hhhhqJuni 1998 in den Fällen, wo ihm der Schaden und die Identität des Haftenden bekannt waren, zur Klageerhebung noch über eine Frist von fünf Jahren ab dem Inkrafttreten dieses Gesetzes verfügte)?
« Schendt artikel 1, eerste lid, van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van de schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de Provinciën, dat artikel 100, eerste lid 1° van de Wet op de Rijkscomptabiliteit gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 17 juli 1991 is geworden, en de overgangsregeling van de wet van 22 mei 2003, de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet mede in het licht van artikel 6 EVRM en artikel 1, eerste Protocol bij het EVRM doordat het voor vorderingen tot schadevergoeding op grond van de buitencontractuele aansprakelijkheid van de overheid wegens de onrechtmatige daad van een orgaan of aangestelde van de overheid slechts voorziet in een verjaringstermijn van vijf jaar die een aanvang neemt op 1 januari van het begrotingsjaar waarin de schuldvordering is ontstaan, terwijl de verjaringstermijn voor buitencontractuele vorderingen van de Staat, ten tijde van de onrechtmatige daad, dertig jaar bedroeg (met dien verstande dat, na de inwerkingtreding van de verjaringswet van 10 juni 1998, in gevallen waar de Staat kennis had van de schade en de identiteit van de aansprakelijke, de Staat nog over een termijn van vijf jaar beschikte vanaf de inwerkingtreding van deze wet om haar vordering in te stellen) ?

« Der ständige Ausschuss oder das in Artikel 83quinquies § 2 des Sondergesetzes vom 12. Januar 1989 über die Brüsseler Institutionen erwähnte Kollegium entscheidet ungeachtet der Tatsache, ob eine Beschwerde bei ihm eingereicht worden ist oder nicht, als Verwaltungsgerichtsbarkeit binnen dreissig Tagen nach Empfang der Akte über die Gültigkeit der Wahlen und verbessert gegebenenfalls die bei der Festlegung der Wahlergebnisse begangenen Fehler.
« Ongeacht of bij haar bezwaar is ingediend of niet, doet de bestendige deputatie of het college bedoeld in artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, als administratief rechtscollege uitspraak over de geldigheid van de verkiezing binnen dertig dagen na ontvangst van het dossier en herstelt, in voorkomend geval, de bij het vaststellen van de verkiezingsuitslag begane vergissingen.

- Artikel 2262 des Zivilgesetzbuches, der den Grundsatz der dreissigjährigen Verjährungsfrist einführt, verstösst nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, soweit auf dieser Grundlage während dreissig Jahren Klage gegen eine für einen zivilen Fehler haftbare Person erhoben werden kann.
- Artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek, dat het beginsel van de dertigjarige verjaring instelt, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet in zoverre het toestaat gedurende 30 jaar een rechtsvordering in te stellen tegen een persoon die aansprakelijk is voor een burgerlijke fout.

« 1° Verstösst Artikel 2262 des Zivilgesetzbuches, der den Grundsatz der dreissigjährigen Verjährungsfrist einführt, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, soweit auf dieser Grundlage während dreissig Jahren Klage gegen die für einen zivilen Fehler haftbare Person erhoben werden kann, während Artikel 26 des Präliminartitels des Strafprozessgesetzbuches für die auf einem Delikt beruhende Zivilklage eine fünfjährige Verjährungsfrist vorsieht?
« 1° Schendt artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek, dat het beginsel van de dertigjarige verjaring invoert, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre op grond daarvan gedurende dertig jaar een rechtsvordering kan worden ingesteld tegen de voor een burgerrechtelijke fout aansprakelijke persoon, terwijl artikel 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering voor de burgerlijke rechtsvordering volgend uit een misdrijf, voorziet in een verjaringstermijn van vijf jaar ?

Der Kassationshof befragt den Hof darüber, ob Artikel 2262 des Zivilgesetzbuches, der den Grundsatz der dreissigjährigen Verjährungsfrist einführt, insofern er die Erhebung einer Klage gegen eine für einen zivilen Fehler haftbare Person während dreissig Jahren erlaubt, während Artikel 26 des Präliminartitels des Strafprozessgesetzbuches für die auf einem Delikt beruhende Zivilklage eine fünfjährige Verjährungsfrist vorsieht, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar ist.
Het Hof van Cassatie ondervraagt het Hof over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek, dat het beginsel van de dertigjarige verjaring instelt, in zoverre het toestaat gedurende 30 jaar een rechtsvordering in te stellen tegen een persoon die aansprakelijk is voor een burgerlijke fout, terwijl artikel 26 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering voorziet in een verjaringstermijn van vijf jaar voor de burgerlijke rechtsvordering die voortvloeit uit een strafrechtelijke fout.