1.3.6. Wenn es in den Fällen 1.3.3 und 1.3.4 nicht möglich ist, das Wasser wegen eines fest eingebauten Fahrzeugteils in der vorgesehenen Weise aufzusprühen, ist das Wasser auf den ersten Punkt aufzusprühen, wo ein ununterbrochenes Aufsprühen möglich ist, selbst wenn dieser Punkt in einem Winkel von mehr als 45° vor dem Bremsklotz (den Bremsklötzen) liegt.
1.3.6. Ingeval het wat de punten 1.3.3 en 1.3.4 betreft door de aanwezigheid van een vast onderdeel van het voertuig onmogelijk is de waterstraal op de aangegeven wijze aan te brengen, moet deze straal worden gericht op het dichtstbijzijnde punt dat ononderbroken door de waterstraal kan worden bespoten, ook al bevindt dit punt zich op meer dan 45° vóór de remblok(ken).