Wie in den Erwägungsgründen 6 bis 16 dargelegt, betraf die Untersuchung zur Ermittlung des möglichen Vorliegens von Dumping einerseits Hersteller von Bioethanol und andererseits Händler/Hersteller von Gemischen, die die betroffene Ware in die Union ausführten.
Zoals uiteengezet in de overwegingen 6 tot en met 16 had het onderzoek, om na te gaan of er sprake was van dumping, betrekking op producenten van bio-ethanol, enerzijds, en op handelaren/mengbedrijven, die het betrokken product naar de markt van de Unie uitvoerden, anderzijds.