Im Laufe der Vorarbeiten wurde erklärt, dass der Angeschuldigte, wenn die vom Strafgericht beschlossene Inhaftierung trotz der Berufung des Angeschuldigten vollstreckbar bleiben müsse, die Möglichkeit haben werde, einen Antrag auf Freilassung einzureichen (Parl. Dok., Kammer, 1999-2000, Nr. 0306/004, S. 127).
Tijdens de parlementaire voorbereiding is immers verklaard dat, indien de gevangenisstraf waartoe door de correctionele rechtbank is beslist uitvoerbaar moet blijven ondanks het hoger beroep van de beklaagde, laatstgenoemde de mogelijkheid moet hebben om een verzoek tot invrijheidstelling in te dienen (Parl. St., Kamer, 1999-2000, nr. 0306/004, p. 127).
