« Das Rechtsprechungsorgan, das die Vorabentscheidungsfrage gestellt hat, und jegliches andere Rechtsprechungsorgan, das in derselben Sache zu befinden hat, müssen für die Lösung der Streitsache, anlässlich deren die in Artikel 26 erwähnten Fragen gestellt worden sind, den vom Verfassungsgerichtshof erlassenen Entscheid einhalten ».
« Het rechtscollege dat de prejudiciële vraag heeft gesteld evenals elk ander rechtscollege dat in dezelfde zaak uitspraak doet, moeten voor de oplossing van het geschil naar aanleiding waarvan de in artikel 26 bedoelde vragen zijn gesteld, zich voegen naar het arrest van het Grondwettelijk Hof ».