Vertaling van "deren anwendung sollten patienten nicht gegen ihren willen dazu " (Duits → Nederlands) :

(16a) Bei der Umsetzung dieser Richtlinie in einzelstaatliche Rechtsvorschriften und deren Anwendung sollten Patienten nicht gegen ihren Willen dazu gedrängt werden, Behandlungen in einem anderen als ihrem Versicherungsmitgliedstaat in Anspruch zu nehmen.
(16 bis) De omzetting van deze richtlijn in nationaal recht en de toepassing ervan mag er niet toe leiden dat patiënten worden aangemoedigd om buiten hun lidstaat van aansluiting tegen hun wil een behandeling te ondergaan.

(17) Die Mitgliedstaaten sollten sicherstellen, dass die Patienten im Rahmen der Anwendung dieser Richtlinie nicht gegen ihren Willen dazu bewegt werden, Behandlungen in einem anderen als ihrem Versicherungsmitgliedstaat in Anspruch zu nehmen.
(17) De lidstaten moeten ervoor zorgen dat patiënten er bij de toepassing van deze richtlijn niet tegen hun wil toe worden aangezet om te worden behandeld buiten hun lidstaat van aansluiting.

(c) die grenzüberschreitende Gesundheitsversorgung nicht dazu führt, dass Patienten gegen ihren Willen dazu gedrängt werden, sich außerhalb ihres Versicherungsmitgliedstaates einer Behandlung zu unterziehen.
(c) grensoverschrijdende zorg er niet toe leidt dat patiënten er tegen hun wil toe worden aangezet om buiten hun lidstaat van aansluiting een behandeling te ondergaan.

Zudem sollten Patienten bei der Umsetzung dieser Richtlinie in einzelstaatliche Rechtsvorschriften und bei deren Anwendung nicht dazu ermuntert werden, Behandlungen in einem anderen als ihrem Versicherungsmitgliedstaat in Anspruch zu nehmen.
Bovendien mag de omzetting van deze richtlijn in nationale wetgeving en de toepassing ervan er niet toe leiden dat patiënten worden aangemoedigd om buiten hun lidstaat van aansluiting een behandeling te ondergaan.

5. betont, dass große Wissenslücken über den Zustand der marinen Ökosysteme und der Fischereiressourcen bestehen und wesentlich mehr zuverlässige wissenschaftliche Daten zu Ziel- und Nicht-Zielarten erforderlich sind, einschließlich der Tiefseearten, weshalb die mehrdimensionalen, sektorübergreifenden Forschungsbemühungen in diesem Bereich im Hinblick auf eine angemessene Regulierung der Fischerei und insbesondere die Anwendung des Ökosystemansatzes verstärkt werden müssen; weist darauf hin, dass dazu die Zusammenarbeit und Koordinierung zwischen Wissenschaftlerteams und Einrichtungen in der EU sowie die Zusammenarbeit zwischen Wissenschaftlerteams aus der EU und ihren Kollegen außerhalb der Gemeinschaft von wesentlicher Bedeutung sind; ist zudem der Ansicht, dass die Zusammenarbeit der Fischereiregionen gefördert werden muss, um den gegenseitigen Austausch von bewährten Verfahren und Wissen zu ermöglichen; fordert den betreffenden Wirtschaftssektor auf, die Forschungsergebnisse korrekt und effizient umzusetzen; ist der Auffassung, dass sowohl die unmittelbar Betroffenen als auch die allgemeine Öffentlichkeit besser über die Forschungsprogramme und deren Ergebnisse unterrichtet werden sollten;
5. benadrukt dat er nog altijd grote leemten bestaan in onze kennis over de toestand van de mariene ecosystemen en visbestanden en dat soms betrouwbare wetenschappelijke gegevens over doelsoorten en niet-doelsoorten - waaronder diepzeesoorten - ontbreken, wat een intensivering vergt van het multi-dimensioneel en intersectoraal onderzoek op dit gebied om de visserij in goede banen te leiden, vooral bij de toepassing van de ecosysteembenadering; wijst er met nadruk op dat dit alleen te bereiken is door samenwerking en coördinatie tussen de wetenschappelijke teams en instituten van de EU en hun collega's buiten de Gemeenschap; is ook van mening dat regionale samenwerking in de visserijsector moet worden gestimuleerd opdat visserijregio’s optimale praktijken en kennis met elkaar kunnen delen; doet een beroep op de betrokken bedrijfssector de onderzoeksresultaten correct en doeltreffend toe te passen; is eveneens van mening dat gezorgd moet worden voor betere informatie van zowel de rechtstreeks belanghebbenden als het publiek in het algemeen over de aangekondigde onderzoeksprogramma's en de daarmee verkregen resultaten;

62. vertritt die Auffassung, dass die Entwicklungspolitik unter anderem durch die Förderung des verantwortungsvollen staatlichen Handelns und der Transparenz, Länder dabei unterstützt, ihren Rohstoffreichtum für ein nachhaltiges und ganzheitliches Wachstum zu nutzen; betont, dass die Entwicklungspolitik und auch das APS keine Instrumente der Rohstoffdiplomatie sind, ist jedoch der Ansicht, dass die Entwicklungspolitik im Rahmen der europäischen Rohstoffpolitik sehr wohl unterstützend wirken kann; fordert die Kommission deshalb auf, für eine kohärente Politik in diesen beiden Bereichen zu sorgen; begrüßt die Aufnahme ausdrücklicher Garantien für den diskriminierungsfreien Zugang zu den Rohstoffmärkten in die Handelsabkommen der EU und in die Bedingungen für den Beitritt zur WTO; schließt sich aber auch der Auffassung an, dass Handelsabkommen die erforderliche Flexibilität bieten sollten, um Entwicklungsländer bei der Herstellung von Verbindungen zwischen der Rohstoffwirtschaft und der heimischen Wirtschaft zu unterstützen; ist der Überzeugung, dass die Rohstoffhoheit der Länder geachtet werden muss, und fordert die Kommission in diesem Zusammenhang auf, ihren Widerstand gegen Ausfuhrsteuern in Entwicklungsländern durch die Anwendung eines differenzierten Ansatzes auszugleichen, bei dem die verschiedenen nationalen Gegebenheiten berücksichtigt werden, damit die Entwicklungsziele und die Industrialisierung von Entwicklungsländern nicht gefährdet werden; hebt hervor, dass freier und fairer Handel für die Entwicklung des Rohstoffsektors weltweit und für die Schaffung von Wohlstand in allen Gesellschaften von Bedeutung ist; stellt fest, dass Einnahmen aus Rohstoffen maßgeblich dazu beitragen können, dass die am wenigsten entwickelten Länder zur Verwirklichung der Millenniums-Entwicklungsziele fähig werden;
62. is van oordeel dat ontwikkelingsbeleid landen kan helpen hun rijkdom aan grondstoffen te gebruiken voor duurzame en inclusieve groei, onder andere door het verbeteren van governance en het vergroten van transparantie; onderstreept het feit dat ontwikkelingsbeleid, inclusief het Stelsel van Algemene Preferenties, geen instrument van grondstoffendiplomatie is, maar is van mening dat het in het Europees grondstoffenbeleid een belangrijke ondersteunende rol kan spelen; verzoekt de Commissie derhalve voor samenhang tussen deze twee te zorgen; spreekt zijn voldoening uit over de opneming van expliciete garanties inzake niet-discriminerende toegang tot de grondstoffenmarkt in EU-handelsovereenkomsten en als een voorwaarde voor het lidmaatschap van de WTO; onderschrijft evenwel dat handelsovereenkomsten de nodige flexibiliteit moeten bieden om ontwikkelingslanden te helpen bruggen te slaan van de winningssector naar het lokale bedrijfsleven; is van oordeel dat de grondstoffensoevereiniteit van landen moet worden gerespecteerd, en verzoekt de Commissie in dit verband haar verzet tegen uitvoerheffingen in ontwikkelingslanden in evenwicht te brengen door een gedifferentieerde benadering toe te passen, waarin rekening wordt gehouden met de uiteenlopende situatie per land, zodat ontwikkelingsdoelen en industrialisatie van ontwikkelingslanden niet in gevaar worden gebracht; wijst erop dat vrije en eerlijke handel van cruciaal belang is voor de ontwikkeling van de mondiale grondstoffensector en voor de totstandbrenging van welvaart in alle samenlevingen; stelt vast dat inkomsten uit grondstoffen een belangrijke rol kunnen spelen door minst-ontwikkelde landen in staat te stellen de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te verwezenlijken;