Die Mitgliedstaaten wenden die in Artikel 13 Absatz 1 Buchstabe d der Richtlinie 95/46/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 24. Oktober 1995 zum Schutz natürlicher Personen bei der Verarbeitung personenbezogener Daten und zum freien Datenverkehr vorgesehene Ausnahmeregelung an, wenn eine derartige Ausnahmeregelung eine Maßnahme darstellt, die erforderlich ist, um die Verhütung, Ermittlung, Feststellung und Verfolgung von Straftaten im Zusammenhang mit Geldwäsche zu gewährleisten.
De lidstaten passen de in artikel 13, lid 1, onder d) van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens vastgelegde uitzondering toe, indien deze een noodzakelijke maatregel is ter waarborging van het voorkómen, het onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten in verband met het witwassen van geld.