Vertaling van " union bestehenden arten " (Duits → Nederlands) :

Eventuelle Milderungsmaßnahmen werden dann bei der Bildung der Partnerschaft S.A. Dolomie-DNF in Betracht gezogen" ; In der Erwägung, dass für die Direktion von Namur der Abteilung Natur und Forstwesen, " die Hauptbeschwerdegründe die Folgenden sind: - der Bois Saint-Lambert (Zonen 7 und 8), einschließlich seines östlichen Teils, der die " Waldlichtung Moriachamps (Zone 7) umfasst, wird in dem Umkreis des Natura 2000-Gebiets BE 25029 nicht eingeschlossen; - die Umweltverträglichkeitsprüfung ist unvollständig, da sie die Auswirkungen der Vernichtung/Bewirtschaftung des Bois Saint-Lambert (Zone 8) auf die Arten, Arten- und Natura 2000-Randlebensräume, ob innerhalb eines Natura 2000-Gebiets eingetragen oder nicht, und sogar auf Ebene der Wallonischen Region nicht in Betracht zieht; - ihrer Meinung nach: " Der erste Punkt wird bei der Prüfung der Akte durch die Erhaltungskommission der N2000-Gebiete von Namur und der Verabschiedung des Erlasses zur Bezeichnung des Gebiets N2000 BE 25029 eine Antwort finden oder nicht" ; - und: " was die Arten, Artenlebensräume und N2000-Lebensräume im Falle der Bewirtschaftung des Bois Saint-Lambert in seinem westlichen Teil (Zone 8) ausschließlich, und ohne Einschließung des östlichen Teils (Zone 7, Waldlichtung Moriachamps" und Zugänge) bei der Abänderung des Sektorenplanes betrifft: - Die Zone, in der die atlantischen und kontinentalen Varianten der Eichenwälder, die die neutrophilen Buchenwälder ersetzen sollen, nebeneinander stehen, wird tatsächlich auf einigen hunderten Metern in der Nord-Süd-Achse beeinträchtigt werden, aber unbeschadet dessen, dass beiderseits des zukünftigen Steinbruchs dieser Ökoton (der kein Strich, sondern eine langsame Variation über mehrere hunderte Meter vom Westen nach Osten ist) weiterhin bestehen, wird er sich ziemlich schnell wieder ansiedeln, was die krautige Vegetation betrifft, die sich allmählich erstrecken und das Gelände besiedeln kann; für die Baumschich ...
Eventuele verzachtende maatregelen dienen overwogen te worden bij het invoeren van de partnerovereenkomst tussen S.A. Dolomie en de Directie». Overwegende dat de voornaamste bezwaren voor de Directie Namen van het Departement Natuur en bossen de volgende zijn : - het Bois Saint-Lambert (zones 7 en 8), met inbegrip van het oostelijke deel met de open plek Moriachamps (zone 7) is niet opgenomen in de omtrek van Natura 2000-locatie BE25029; - het effectenonderzoek is onvolledig daar er geen rekening wordt gehouden met de impact van de vernietiging/inbedrijfname van het Bois Saint-Lambert (zone 8) op de soorten, habitats van soorten en perifere Natura 2000-habitats, al dan niet opgenomen in een Natura 2000-gebied, of op schaal van het Waalse Gewest; - dat ze acht dat « voor het eerste punt, er al dan niet een antwoord gevonden zal worden bij het bestuderen van het dossier door de instandhoudingscommissie van de N2000-locaties Namen en bij het nemen van het aanwijzingsbesluit voor de locatie N2000 BE 25029" ; - en dat : « Wat betreft de soorten, habitats van soorten en habitats N2000, bij inbedrijfname van het Bois Saint-Lambert in enkel het westelijk deel (zone 8) en bij uitsluiting van de wijziging van gewestplan, van het oostelijk deel (zone 7, Clairière de Moriachamps en omgeving) : - de zone waarin de Atlantische en de continentale variant van de eikenbossen ter vervanging van de neutrofiele beukenbossen zal inderdaad over een afstand van enkele honderden meters in de noord-zuidelijke as in het gedrang komen ondanks het feit dat er aan weerskanten van de toekomstige groeve dit oecotoon (die geen streep vormt, maar een langzame variatie over meerdere honderden meters in west-oostelijke richting) spoedig een nieuwe begroeiing zal ontstaan wat betreft de kenmerkende grasplanten die geleidelijk aan het gebied zullen innemen : voor de boomlaag zal de heraanleg van de groeve op het einde van de exploitatie, indien ze de verplichting bevat om gemengde beplantingen ...

144. nimmt die Halbzeitbewertung der EU-Biodiversitätsstrategie für 2020 sowie die Aufnahme eines Eignungstests der Vogelschutz- und der Habitatrichtlinie im Rahmen des Programms REFIT zur Kenntnis, nimmt jedoch gleichzeitig mit Besorgnis die Ergebnisse des Berichts der Kommission mit dem Titel „Der Zustand der Natur in der Europäischen Union“ sowie des Syntheseberichts der Europäischen Umweltagentur mit dem Titel „Die Umwelt in Europa: Zustand und Ausblick 2015“ (SOER /2015) zur Kenntnis, wonach ein hoher Anteil geschützter Arten und Lebensraumtypen einen ungünstigen Erhaltungszustand aufweise und Europa weit davon entfernt sei, sein übergeordnetes Ziel zu erreichen, den Verlust der biologischen Vielfalt bis 2020 einzudämmen; fordert die Kommission dringend auf, eine umfassende und transparente Evaluierung vorzunehmen und eine bessere Umsetzung aller bestehenden Rechtsvorschriften zur biologischen Vielfalt zu fördern; fordert die Kommission auf, ausgehend von den Ergebnissen der Halbzeitbewertung und des Eignungstests die bestehenden Rechtsvorschriften zu modernisieren und zu verbessern, sollte dies als notwendig erachtet werden, und dafür zu sorgen, dass bestehende Niveaus des Schutzes der biologischen Vielfalt nicht abgesenkt werden;
144. neemt kennis van de tussentijdse herziening van de EU-biodiversiteitsstrategie 2020, en de opneming van een geschiktheidscontrole van de vogel- en de habitatrichtlijn in het REFIT-programma, en neemt met bezorgdheid kennis van de bevindingen van het Commissieverslag getiteld "The State of Nature in the European Union" (Stand van de natuur in de Europese Unie) en het samenvattend verslag van het Europees Milieu-agentschap getiteld "The European Environment — State and Outlook 2015’ (SOER 2015), (Het Europese milieu – toestand en verkenningen 2015) waarin de conclusie wordt getrokken dat een groot deel van de beschermde soorten en habitattypes een ongunstige instandhoudingsstatus hebben, en dat Europa niet op weg is haar algemene doelstelling te verwezenlijken om het verlies aan biodiversiteit tegen 2020 een halt toe te roepen; dringt er bij de Commissie op aan een uitgebreide en transparante evaluatie te verrichten en betere uitvoering van alle bestaande wetgeving op het gebied van biodiversiteit te bevorderen; verzoekt de Commissie, op grond van de tussentijdse herziening en de geschiktheidscontrole, ingeval het noodzakelijk geacht wordt, de bestaande wetgeving te moderniseren en te verbeteren, en ervoor te zorgen dat huidige beschermingsniveaus van biodiversiteit niet worden aangetast;

41. ist der Auffassung, dass jede Energiequelle mit geringen CO2-Emissionen, die zur Versorgungssicherheit in der Union beitragen kann, berücksichtigt und unter vollständiger Erfüllung der Ziele zur Senkung der CO2-Emissionen und der EU-Ziele für 2030 erschlossen werden muss, weil es das für Europa vorgegebene Zwei-Grad-Ziel zu erreichen und das Umweltschutz- und das Wettbewerbsrecht der Union einzuhalten gilt; fordert die Kommission auf, die Durchführung der Richtlinie 2009/28/EG und speziell der Bestimmung in Artikel 13 Absatz 4 zu bewerten, wonach die Mitgliedstaaten vorschreiben müssen, dass in neuen Gebäuden und in bestehenden Gebäuden, an denen größere Renovierungsarbeiten vorgenommen werden, ein Mindestmaß an Energie aus erneuerbaren Quellen genutzt wird; ist der Auffassung, dass Subventionen für konventionelle Energiequellen und die Nichteinberechnung externer Faktoren den Markt verzerren, und fordert deswegen die Kommission auf, für gleiche Wettbewerbsbedingungen zu sorgen und Leistungsstandards in Bezug auf CO2-Emissionen und auf Energie für neue und bestehende Kohle- und Atomkraftwerke festzulegen, um ein deutliches Signal zugunsten nachhaltiger Investitionen und für den schrittweisen Ausstieg aus den umweltbelastendsten und gefährlichsten Arten der Stromerzeugung zu setzen;
41. is van mening dat iedere koolstofarme energiebron die kan bijdragen tot de energiezekerheid van de Unie, in aanmerking moet worden genomen en moet worden ontwikkeld met volledige inachtneming van de EU-doelstellingen voor het koolstofarm maken van de economie en de streefcijfers voor 2030 om de Europese klimaatdoelstelling van twee graden te halen, alsook van het milieu- en mededingingsbeleid van de EU; verzoekt de Commissie om een beoordeling van de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/28/EG, en met name de bepaling van artikel 13, lid 4, die de lidstaten de mogelijkheid biedt om te eisen dat in nieuwe gebouwen en bestaande gebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd minimumniveaus van energie uit hernieuwbare bronnen worden gebruikt; is van mening dat subsidies voor conventionele bronnen en de niet-internalisering van externe kosten de markt verstoren en verzoekt de Commissie derhalve te zorgen voor een gelijk speelveld en om prestatienormen voor CO2-uitstoot in te voeren, samen met normen inzake energieprestaties voor nieuwe en bestaande kolen- en kerncentrales, om een duidelijk investeringssignaal af te geven voor duurzame investeringen, alsook voor de geleidelijke afschaffing van de meest verontreinigende en gevaarlijke vormen van elektriciteitsopwekking;

Pauschalsatz, der auf förderfähige direkte Kosten angewendet wird, welche auf bestehenden Methoden und den entsprechenden Sätzen basieren und im Rahmen der Politiken der Union für ähnliche Arten von Projekten und Begünstigten gelten.
een vast percentage dat wordt toegepast op de subsidiabele directe kosten op basis van bestaande methoden en overeenkomstige percentages, die van toepassing zijn voor beleidsmaatregelen van de Unie voor een soortgelijk type project en begunstigde.

– (IT) Herr Präsident, der Bericht des Kollegen Garot ist glaubwürdig und realistisch und deshalb positiv, auch wenn nicht alle darin enthaltenen Angaben auf die verschiedenen in der Union bestehenden Arten der Landwirtschaft bezogen werden können; beispielsweise gilt der Einkommensanstieg um 7 Prozent bei einer Verringerung der Anzahl der Betriebe um 15,7 Prozent nicht für die Gebirgslandwirtschaft, auf die leider ganz andere Daten zutreffen: nur 1 Prozent Einkommenssteigerung, aber über 25 Prozent aufgegebene Betriebe.
- (IT) Mijnheer de Voorzitter, het verslag van de heer Garot is geloofwaardig en realistisch en daarom positief, ook al hebben niet alle opgenomen gegevens betrekking op alle verschillende typen landbouw in de Unie. De stijging van 7 procent van het inkomen en de daling van 15,7 procent van het aantal bedrijven is bijvoorbeeld niet van toepassing op de landbouw in berggebieden, waar de cijfers, helaas, heel anders zijn. De inkomens zijn daar met slechts 1 procent gestegen, en meer dan 25 procent van de bedrijven is verdwenen.

IN DER ERWÄGUNG, dass es aufgrund der bereits bestehenden besonderen Formen der Zusammenarbeit zwischen den Mitgliedstaaten der Europäischen Union, die insbesondere bezüglich der Landgrenzen im Übereinkommen über die Durchführung des Übereinkommens von Schengen vom 14. Juni 1985 sowie bezüglich aller Arten von Grenzen im am 18. Dezember 1997 beschlossenen Übereinkommen über gegenseitige Amtshilfe und Zusammenarbeit der Zollverwaltungen vorgesehen sind, Beamten eines Mitgliedstaats möglich ist, im Hoheitsgebiet eines anderen Mitgliedstaats in bestimmten Fällen auch ohne vorherige Genehmigung tätig zu werden,
OVERWEGENDE dat er bijzondere samenwerkingsvormen bestaan tussen de lidstaten van de Europese Unie, die met name zijn neergelegd in de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985, met betrekking tot de landgrenzen, en in de Overeenkomst inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties, met betrekking tot alle grenzen, waarbij regelingen het mogelijk maken dat ambtenaren van een lidstaat optreden op het grondgebied van een andere lidstaat, zonder voorafgaande toestemming in bepaalde gevallen,

D. in der Erwägung, dass es abgesehen von der Tatsache, dass die Europäische Union eine führende Rolle bei den Bemühungen zur Erhaltung der jetzt noch bestehenden Artenvielfalt der Welt übernehmen sollte, wichtig ist anzuerkennen, dass 44 % aller Arten von Gefäßpflanzen und 35 % aller Arten von vier Wirbeltiergruppen auf lediglich 25 geographische Bereiche ("biodiversity hotspots") entfallen, die nicht mehr als 1,4 % der Landoberfläche der Erde ausmachen,
D. overwegende dat het, afgezien van het feit dat de EU een voortrekkersrol dient te spelen in het streven tot behoud van de nog bestaande biodiversiteit van de wereld, belangrijk is te erkennen dat met 44% van alle soorten vaatplanten en 35% van alle soorten van vier groepen gewervelde dieren voorkomen op slechts 25 plaatsen met een grote biodiversiteit, die slechts1,4% van het landoppervlak van de aarde uitmaken,