Die Mitgliedstaaten stellen sicher, dass die Möglichkeit, strafrechtliche Ermittlungen oder eine Strafverfolgung gegen Straftaten im Sinne von Artikel 3 einzuleiten, zumindest wenn die Tat in ihrem Hoheitsgebiet begangen wurde, auch ohne die Aussage oder Anzeige eines Geschädigten in Anspruch genommen werden kann.
De lidstaten zorgen ervoor dat ten aanzien van de in artikel 3 bedoelde strafbare feiten een strafonderzoek of -vervolging kan worden ingesteld, ook zonder dat een slachtoffer van die feiten een klacht indient of aangifte doet, in ieder geval indien de feiten op het grondgebied van de lidstaat zijn begaan.