38. betont die Notwendigkeit, einerseits die Kontrolle über die gemäß Artikel 2 der Richtlinie 89/552/EWG in den Zuständigkeitsbereich eines Mitgliedstaates fallenden gemeinschaftsexternen Kanäle, die zum Rassenhass und zum religiösen Hass aufstachelnde Programme ausstrahlen, zu verstärken und andererseits die Koordinierung zwischen den Mitgliedstaaten in diesem Bereich zu verbessern;
38. beklemtoont de noodzaak van enerzijds een versterking van de controle op de extracommunautaire zenders die uit hoofde van artikel 2 van richtlijn 89/552/EEG onder de bevoegdheid van een lidstaat vallen en programma's uitzenden waarin wordt aangezet tot religieuze of rassenhaat, en anderzijds een verbetering van de coördinatie tussen lidstaten op dit gebied;