Der Antragsteller macht Angaben zu dem Spenderorganismus/den Spenderorganismen und zu der/den zur Insertion bestimmten Nukleinsäure-Sequenz(en), damit ermittelt werden kann, ob die Beschaffenheit des Spenderorganismus/der Spenderorganismen oder der Nukleinsäure-Sequenz(en) Anlass zu Sicherheitsbedenken geben kann.
De aanvrager verstrekt informatie over het donororganisme of de donororganismen en over de voor insertie bestemde nucleïnezuursequentie(s) om te bepalen of de aard van die organismen of sequenties veiligheidsproblemen kan opleveren.