Der Gerichtshof prüft folglich die Vereinbarkeit der angefochtenen Bestimmung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit deren Artikel 22bis, mit Artikel 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 2 des Ubereinkommens über die Rechte des Kindes.
Het Hof onderzoekt bijgevolg de bestaanbaarheid van de bestreden bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 22bis van de Grondwet, met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 2 van het Verdrag inzake de rechten van het kind.