Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
.

Vertaling van " dritten präjudiziellen frage fragt " (Duits → Nederlands) :

In der dritten präjudiziellen Frage fragt der vorlegende Richter den Hof, ob Artikel 63 der koordinierten Gesetze über die Familienbeihilfen für Lohnempfänger vor und nach seiner Abänderung durch Artikel 87 des Programmgesetzes vom 24. Dezember 2002 ausreichend Zugang zu einem Mindestmass an Menschenwürde im Sinne von Artikel 23 der Verfassung biete, weil es sowohl im vorherigen als auch im neuen System der erhöhten Familienbeihilfen möglich sei, die Erhöhung der Familienbeihilfen abzuschaffen, wenn die Behinderung medizinisch zu verbessern sei « mittels Behandlungen oder Prothesen [.], ohne Rücksicht auf die Kosten der ärztlichen Massnahmen ».

Met de derde prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter van het Hof te vernemen of artikel 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, vóór en na de wijziging ervan bij artikel 87 van de programmawet van 24 december 2002, voldoende toegang geeft tot een minimum aan menselijke waardigheid in de zin van artikel 23 van de Grondwet, omdat het zowel in de vroegere als in de nieuwe regeling van de verhoogde kinderbijslag mogelijk is de verhoging van de kinderbijslag in te trekken indien de handicap ...[+++]


In der stark vergleichbaren dritten präjudiziellen Frage in den Rechtssachen Nrn. 4887 und 4899 und der zweiten präjudiziellen Frage in der Rechtssache Nr. 4917 wird ausserdem Artikel 6.1.2 des Flämischen Raumordnungskodex erwähnt.

In de sterk vergelijkbare derde prejudiciële vraag in de zaken nrs. 4887 en 4899 en de tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 4917 wordt bovendien artikel 6.1.2 van de VCRO vermeld.


In der dritten präjudiziellen Frage fragt der vorlegende Richter den Hof, ob Artikel 203 § 1 des Zivilgesetzbuches in seiner Auslegung durch den Kassationshof in seinen Urteilen vom 16. April 2004 und vom 2. Mai 2005 gegen Artikel 22 der Verfassung verstosse, insofern er den Richter, der den Betrag des Unterhaltsbeitrags, den die Eltern ihren Kindern schuldeten, bestimmen müsse, verpflichte, sich ins Privatleben beider Elternteil einzumischen, um ihre jeweilige Beitragspflicht zu ermitteln.

Met de derde prejudiciële vraag ondervraagt de verwijzende rechter het Hof over de mogelijke schending van artikel 22 van de Grondwet door artikel 203, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, zoals het wordt geïnterpreteerd door het Hof van Cassatie in zijn arresten van 16 april 2004 en 2 mei 2005, in zoverre het aan de rechter die het bedrag van het onderhoudsgeld dient vast te stellen dat door de ouders is verschuldigd aan hun kinderen, de verplichting zou opleggen zich in het privé-leven van zowel de vader als de moeder te mengen, teneind ...[+++]


Daraus ergibt sich, dass die den Gegenstand der ersten und zweiten präjudiziellen Frage bildende Behandlungsungleichheit der zwei Kategorien von Ausländern und die den Gegenstand der dritten präjudiziellen Frage bildende Gleichbehandlung nicht existieren, weshalb kein Verstoss gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den anderen in der präjudiziellen Frage genannten Bestimmungen, vorliegen kann.

Hieruit volgt dat de ongelijke behandeling van de twee categorieën van vreemdelingen die het voorwerp is van de eerste en de tweede prejudiciële vraag, en de gelijke behandeling die het voorwerp is van de derde prejudiciële vraag, niet bestaan, zodat de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de andere in de prejudiciële vraag vermelde bepalingen, niet geschonden zouden kunnen zijn.


Im vorliegenden Fall hat der König Seine Befugnisse nicht dadurch überschritten, dass Er mit der sozialen Sicherheit zusammenhängende Massnahmen, wie sie in der vierten präjudiziellen Frage in den Rechtssachen Nrn. 2141 bis 2143 und in der dritten präjudiziellen Frage in der Rechtssache Nr. 2184 angegeben sind, auf die Ermächtigung gründet, die Ihm auf dem Gebiet des Haushalts und auf dem Gebiet der sozialen Sicherheit durch Artikel 3 § 1 Nr. 1 und Nr. 4 des Gesetzes vom 2 ...[+++]

Te dezen heeft de Koning Zijn bevoegdheden niet overschreden door op de machtiging die Hem op begrotingsvlak en op het vlak van de sociale zekerheid is gegeven bij artikel 3, § 1, 1° en 4°, van de wet van 26 juli 1996, maatregelen zoals vermeld in de vierde prejudiciële vraag in de zaken nrs. 2141 tot 2143 en de derde prejudiciële vraag in de zaak nr. 2184, te gronden die verband houden met de sociale zekerheid.




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

' dritten präjudiziellen frage fragt' ->

Date index: 2022-11-27
w