(2) Die vorläufige Anwendung durch einen Staat oder eine Organisation regionaler Wirtschaftsintegration ist beendet, wenn das Übereinkommen für den Staat oder die Organisation regionaler Wirtschaftsintegration in Kraft tritt oder wenn der Staat oder die Organisation regionaler Wirtschaftsintegration dem Depositar schriftlich seine/ihre Absicht mitteilt, die vorläufige Anwendung zu beenden.
2. De voorlopige toepassing door een staat of een regionale organisatie voor economische integratie eindigt bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst voor die staat of regionale organisatie voor economische integratie of bij schriftelijke kennisgeving aan de depositaris door die staat of die regionale organisatie voor economische integratie, van het voornemen om de voorlopige toepassing te beëindigen.