Traduction de «denen sich diese bedeutenden zweigstellen befinden » (Allemand → Néerlandais) :

1. Hat ein Drittlandsinstitut oder ein Drittlandsmutterunternehmen in zwei oder mehr Mitgliedstaaten niedergelasseneUnions-Tochterunternehmen oder zwei oder mehr Unions-Zweigstellen, die zwei oder mehr Mitgliedstaaten als bedeutend erachten , richten die Abwicklungsbehörden der Mitgliedstaaten, in denen diese Unions-Tochterunternehmen niedergelassen sind bzw. in denen sich diese bedeutenden Zweigstellen befinden, ein europäisches Abwicklungskollegium ein.
1. Indien een instelling van een derde land of een moederonderneming van een derde land EU-dochterinstellingen heeft in twee of meer lidstaten, of twee of meer EU-bijkantoren die door twee of meer lidstaten significant worden beschouwd , richten de afwikkelingsautoriteiten van de lidstaten waar deze EU-dochterinstellingen gevestigd zijn of waar deze significante bijkantoren zich bevinden, een Europees afwikkelingscollege op.

(1) Hat ein Drittlandsinstitut oder ein Drittlandsmutterunternehmen in zwei oder mehr Mitgliedstaaten niedergelassene Unionstochterunternehmen oder zwei oder mehr Unionszweigstellen, die zwei oder mehr Mitgliedstaaten als bedeutend erachten, richten die Abwicklungsbehörden der Mitgliedstaaten, in denen diese Unionstochterunternehmen niedergelassen sind bzw. in denen sich diese bedeutenden Zweigstellen befinden, ein europäisches Abwicklungskollegium ein.
1. Indien een instelling van een derde land of een moederonderneming van een derde land EU-dochterinstellingen heeft in twee of meer lidstaten, of twee of meer EU-bijkantoren die door twee of meer lidstaten significant worden beschouwd, richten de afwikkelingsautoriteiten van de lidstaten waar deze EU-dochterinstellingen gevestigd zijn of waar deze significante bijkantoren zich bevinden, een Europees afwikkelingscollege op.

Da anlässlich der Prüfung der ersten Vorabentscheidungsfrage festgestellt wurde, dass die in B.8 angeführten Kategorien von Abgabepflichtigen nicht in den Genuss derselben Übergangsmaßnahme gelangen müssen, ist auch die Rückwirkung dieser Übergangsmaßnahme durch die unterschiedlichen Situationen, in denen sich diese Kategorien befinden, gerechtfertigt.
Nu is vastgesteld, naar aanleiding van het onderzoek van de eerste prejudiciële vraag, dat de in B.8 vermelde categorieën van heffingsplichtigen niet dezelfde overgangsmaatregel moeten genieten, vindt ook de terugwerkende kracht van die overgangsmaatregel haar verantwoording in de verschillende situaties waarin die categorieën zich bevinden.

Verstößt Artikel 488bis k) des Zivilgesetzbuches, dahingehend ausgelegt, dass der darin vorgesehene Schutz zugunsten der Personen, denen ein vorläufiger Verwalter zugewiesen worden ist - dadurch, dass diese Bestimmung vorschreibt, dass die Zustellungen und Notifizierungen für diese Personen an den vorläufigen Verwalter gerichtet werden - nicht auf die Aufforderungsschreiben, die vom Wallonischen Amt für Berufsbildung und Arbeitsbeschaffung (FOREM) einem Arbeitsuchenden, dem ein vorläufiger Verwalter zugewiesen worden ist, zugeschickt werden, und auf die Entscheidung zur Streichung seiner Eintragung als Arbeitsuchender, wenn diesen Aufforderungen keine Folge geleistet wird, Anwendung findet, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung sowie gegen deren Artikel 23 Nr. 2 in Verbindung mit Artikel 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zu dieser Konvention, indem er in dieser Auslegung dazu führen würde, ohne vernünftige Rechtfertigung Personen, die sich in unterschiedlichen Situationen befinden, gleich zu behandeln, und zwar
Schendt artikel 488bis-K van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat de bescherming die het uitvaardigt ten gunste van de onder voorlopig bewind geplaatste personen - door de verplichting op te leggen dat betekeningen en kennisgevingen die hun moeten worden gedaan, worden gedaan aan de voorlopige bewindvoerder die aan hen is toegevoegd - niet van toepassing is op de oproepingen die door de Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling (' Forem ') aan een onder voorlopig bewind geplaatste werkzoekende worden gericht, noch op de beslissing tot schrapping van zijn inschrijving als werkzoekende wanneer geen gevolg eraan is gegeven, niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, alsook artikel 23, 2°, ervan, in samenhang gelezen met artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en artikel 1 van het Protocol nr. 1 bij dat Verdrag, in zoverre het, in die interpretatie, tot gevolg zou hebben personen die zich in verschillende situaties bevinden, zonder redelijke verantwoording, op identieke wijze te behandelen :

(d) in Fällen, in denen ein in der Union niedergelassenes Institut eine oder mehrere Zweigstellen in einem oder mehreren Drittländern unterhält, mit den jeweiligen Behörden der Drittländer, in denen sich diese Zweigstellen befinden.
(d) in gevallen waarin een in de Unie gevestigde instelling een of meerdere bijkantoren in een of meer derde landen heeft, de betrokken autoriteiten van de derde landen waar deze bijkantoren zijn gevestigd.

1. Hat ein Drittlandsinstitut oder ein Drittlandsmutterunternehmen zwei oder mehrere Tochterinstitute mit Sitz in der Union oder zwei oder mehr bedeutende Zweigstellen, die in der Union Dienstleistungen erbringen, richten die Abwicklungsbehörden der Mitgliedstaaten, in denen diese inländischen Tochterinstitute und die bedeutenden Zweigstellen niedergelassen sind, ein europäisches Abwicklungskollegium ein, sofern keine Regelungen wie die in Artikel 89 vorgesehenen bestehen.
1. Indien een instelling van een derde land of een moederonderneming van een derde land twee of meer in de Unie gevestigde binnenlandse dochterinstellingen of twee of meer significante bijkantoren die diensten verrichten in de Unie heeft, richten de afwikkelingsautoriteiten van de lidstaten waar deze dochterinstellingen en significante bijkantoren in de Unie gevestigd zijn, een Europees afwikkelingscollege op indien geen regelingen zijn getroffen als die waarin artikel 89 voorziet.

1. Die Mitgliedstaaten stellen sicher, dass die Abwicklungsbehörden zur Erstellung der in Kapitel I Abschnitt 3 dieses Titels genannten Abwicklungspläne nach Konsultation der zuständigen Behörden, einschließlich der Behörden der Rechtsräume der Mitgliedstaaten, in denen sich bedeutende Zweigstellen befinden, bewerten, inwieweit Institute und Gruppen abwicklungsfähig sind, ohne dass von der Gewährung einer außerordentlichen finanziellen Unterstützung aus öffentlichen Mitteln oder Notfallliquiditätshilfen, bzw. sonstigen Liquiditätshilfen von Seiten der Zentralbank im Rahmen einer nicht standardisierten Besicherung und nicht standardisierter Rückzahlungsmodalitäten und Zinsbedingungen ausgegangen werden darf.
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de afwikkelingsautoriteiten, om de in hoofdstuk I, afdeling 3 van deze titel bedoelde afwikkelingsplannen op te stellen na raadpleging van de bevoegde autoriteiten, met inbegrip van de bevoegde autoriteiten van de rechtsgebieden waar significante bijkantoren gevestigd zijn, de mate beoordelen waarin de instellingen en groepen afwikkelbaar zijn zonder buitengewone openbare financiële steun noch noodliquiditeitssteun van een centrale bank of liquiditeitssteun van een centrale bank onder niet-standaardvoorwaarden inzake zekerheidstelling, looptijd en rentevoet.

Die für die Gruppenabwicklung zuständigen Behörden und die für die Tochterunternehmen zuständigen Abwicklungsbehörden unternehmen nach Anhörung der übrigen zuständigen Behörden und der Abwicklungsbehörden der Rechtsgebiete, in denen sich bedeutende Zweigstellen befinden, alles in ihrer Macht Stehende, um im Rahmen des Abwicklungskollegiums zu einer gemeinsamen Entscheidung bezüglich der Identifizierung der wesentlichen Hindernisse und – soweit erforderlich – der Bewertung der von dem Unions-Mutterunternehmen vorgeschlagenen Maßnahmen sowie der von den Behörden verlangten Maßnahmen zum Abbau bzw. zur Beseitigung der bestehenden Hindernisse zu gelangen, wobei sie die möglichen Auswirkungen der Maßnahmen in allen Mitgliedstaaten, in denen die Gruppe tätig ist, berücksichtigen .
Na raadpleging van de bevoegde autoriteiten en met de afwikkelingsautoriteiten in de jurisdicties waar significante bijkantoren gevestigd zijn, stellen de afwikkelingsautoriteiten op groepsniveau en de afwikkelingsautoriteiten van de dochterondernemingen alles in het werk om binnen het afwikkelingscollege een gezamenlijk besluit te nemen met betrekking tot de vaststelling van de wezenlijke belemmeringen en, indien nodig, de beoordeling van de maatregelen die zijn voorgesteld door de EU-moederonderneming, alsmede van de door de autoriteiten geëiste maatregelen om de belemmeringen aan te pakken of weg te nemen, waarbij rekening gehouden wordt met de mogelijke gevolgen van de maatregelen in alle lidstaten waar de groep actief is .

« Verstösst Artikel 57 § 2 des ÖSHZ-Gesetzes gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, seit dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 22. Dezember 1999 über die Regularisierung des Aufenthalts bestimmter Kategorien von Ausländern, die sich auf dem Staatsgebiet des Königreichs aufhalten, indem er ohne ersichtliche und vernünftige Rechtfertigung Personen, die sich in unterschiedlichen Situationen befinden, gleich behandelt, und zwar einerseits Ausländer, denen eine vollstreckbare Anweisung, das Staatsgebiet zu verlassen, notifiziert worden ist und denen gegenüber diese Anweisung wohl oder übel vollstreckt werden kann, und andererseits Ausländer, denen eine vollstreckbare Anweisung notifiziert worden ist und die kraft Artikel 14 des vorgenannten Gesetzes vom 22. Dezember 1999 während der Untersuchung ihres Regularisierungsantrags nicht unter Zwang entfernt werden?
« Schendt artikel 57, § 2, van de O.C. M.W.-wet al dan niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, vanaf het in werking treden van de wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk, doordat het zonder duidelijke redelijke verantwoording personen die zich in verschillende situaties bevinden, op dezelfde wijze behandelt, enerzijds, vreemdelingen aan wie een uitvoerbaar bevel om het grondgebied te verlaten werd betekend en tegen wie dat bevel goedschiks of kwaadschiks kan worden uitgevoerd en, anderzijds, vreemdelingen aan wie een uitvoerbaar bevel werd betekend en die niet met geweld zullen verwijderd worden tijdens het onderzoek van hun regularisatieaanvraag krachtens artikel 14 van de voornoemde wet van 22 december 1999 ?