(1b) Das unionsbürgerschaftliche Bewusstsein der Staatsangehörigen der Mitgliedstaaten lebt zum Teil von der Möglichkeit, ein Beschäftigungsverhältnis anderswo im Binnenmarkt aufzunehmen, und deshalb von dem Recht, in einem anderen Mitgliedstaat zu leben und zu arbeiten, als Kernelement der in den Verträgen verankerten Unionsbürgerschaft, das eine der Grundfreiheiten der Union darstellt.
(1 ter) De zin van het Europees burgerschap voor de onderdanen van de lidstaten valt of staat onder meer met de mogelijkheid om overal in de interne markt aan werk te geraken, en daarom is het recht om in een andere lidstaat van de Unie te wonen en te werken een hoeksteen van het in de verdragen verankerde EU-burgerschap en een van de fundamentele vrijheden van de Unie.