19. betont, dass zur Mitte der Wahlperiode die Zahl und Aufgabenstellung der ständigen parlamentarischen Ausschüsse überprüft werden sollte, um den gesetzgeberischen Befugnissen und den Kontrollrechten optimal gerecht zu werden; betont, dass Sonderausschüsse nur in zwingend notwendigen Fällen eingerichtet werden sollen;
19. benadrukt dat halverwege de zittingsperiode het aantal en de taken van de permanente parlementaire commissies dienen te worden getoetst om de wetgevings- en controlebevoegdheden optimaal te kunnen uitvoeren; benadrukt dat speciale commissies alleen in dwingend noodzakelijke gevallen dienen te worden ingesteld;