Aus den Vorarbeiten zum angefochtenen Dekret ergibt sich, dass der Dekretgeber die behutsame und rigorose Verwaltung (« gestion prudente et
rigoureuse »), die bereits Einsparungen bei der Organisation des Unterrichts in anderen
Fächern ermöglicht hätte, auf den Religions- und Moralunterricht erweitern, der ausserordentlichen Vorzugsregelung (« régime extraordinairement préférentiel ») für den Unterricht mit der geringsten Beteiligung ein Ende bereiten und organisatorische Schwierigke
iten beheben wollte ...[+++](Rat der Französischen Gemeinschaft, C. R.I. , 1997-1998, Nr. 15, SS. 40, 41, 85 und 86).
Uit de parlementaire voorbereiding van het aangevochten decreet volgt dat de decreetgever het voorzichtig en besparend beheer (« gestion prudente et rigoureuse ») heeft willen uitbreiden tot de lessen godsdienst en zedenleer waardoor het reeds mogelijk zou zijn geweest te bezuinigen in de organisatie van de andere lessen, een einde heeft willen maken aan het buitengewoon preferentiële stelsel (« régime extraordinairement préférentiel ») die de minst gevolgde lessen genoten en moeilijkheden met betrekking tot de organisatie heeft willen doen verdwijnen (Franse Gemeenschapsraad, C. R.I. , 1997-1998, nr. 15, pp. 40, 41, 85 en 86).