Sie ist der Auffassung, dass dieser Beweis zumindest insofern erforderlich sei, als das angefochtene Dekret andere Aspekte als die pädagogische Inspektion betreffe, das heisst die einzige Modalität des Unterrichts, die durch die von den klagenden Parteien angeführten « bestehenden Garantien » geschützt werde.
Zij is van mening dat dat bewijs op zijn minst vereist is in zoverre het bestreden decreet betrekking heeft op andere aspecten dan de pedagogische inspectie, de enige onderwijsregeling die zou zijn beschermd door de « bestaande garanties » die de verzoekende partijen aanvoeren.