(4) Tierbezogene Ergänzungszahlungen für andere Färsen als die in Absatz 2 genannten können je Mitgliedstaat und Kalenderjahr für höchstens die Zahl von Färsen gewährt werden, die der durchschnittlichen Zahl von geschlachteten Färsen in den Jahren 1997, 1998 und 1999 entspricht, wobei Eurostat-Daten für diese Jahre oder andere für diese Jahre veröffentlichte und von der Kommission anerkannte offizielle statistische Daten zugrundegelegt werden.
4. Veebetalingen voor andere vaarzen dan bedoeld in lid 2 mogen per lidstaat en per kalenderjaar worden verleend voor ten hoogste het aantal vaarzen dat gelijk is aan het gemiddelde aantal vaarzen dat in de jaren 1997, 1998 en 1999 geslacht is volgens de Eurostat-statistieken voor die jaren of andere gepubliceerde officiële statistische gegevens voor die jaren die door de Commissie zijn geaccepteerd.