6. weist darauf hin, dass gemäß dem Seerechtsübereinkommen der Vereinten Nationen mit einem Drittland nur dann ein Fischereiabkommen unterzeichnet werden kann, wenn es in seinen Gewässern „überschüssige“ Bestände gibt, die es selbst nicht befischen kann; wenn die wissenschaftlichen Daten nicht ausreichen, um eine vorherige Evaluierung der Situation der Bestände und der gesamten lokalen Fischereitätigkeiten vorzunehmen, muss das Vorsorgeprinzip angewandt werden;
6. herinnert eraan dat een visserijovereenkomst met een derde land volgens het VN-Verdrag inzake het zeerecht pas kan worden getekend indien er sprake is van een "surplus" aan vis in de wateren van het derde land, dat groter is dan de vangstmogelijkheden van dat land; is van oordeel dat, indien de technische gegevens onvoldoende zijn om een oordeel vooraf te vellen over de stand van de visbestanden en de totale plaatselijke vangstcapaciteit, een voorzichtige benadering dient te worden gevolgd;