Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "dass sie völlig vereinbar " (Duits → Nederlands) :

3. Obliegt es dem Verfassungsgerichtshof, die Folgen der gemäß den Erwägungen B.29, B.32.4, B.34.5, B.35.5, B.38.6, B.39.7 und B.40.7 für nichtig zu erklärenden Bestimmungen sowie der gegebenenfalls völlig oder teilweise für nichtig zu erklärenden Bestimmungen in dem Fall, dass aus der Beantwortung der ersten und zweiten Vorabentscheidungsfrage hervorgehen sollte, dass sie im Widerspruch zum Recht der Europäischen Union stehen, zeitweilig aufrechtzuerhalten, damit der Gese ...[+++]

3. Staat het aan het Hof de gevolgen van de ingevolge B.29, B.32.4, B.34.5, B.35.5, B.38.6, B.39.7 en B.40.7 te vernietigen bepalingen, alsmede die van de bepalingen die in voorkomend geval geheel of gedeeltelijk dienen te worden vernietigd, mocht uit het antwoord op de eerste of de tweede prejudiciële vraag volgen dat zij in strijd zijn met het recht van de Europese Unie, tijdelijk te handhaven teneinde de wetgever in staat te stellen ze in overeenstemming te brengen met dat recht ?


Aus dem Vorstehenden geht hervor, dass die Artikel 32 Nr. 3 und 37 § 1 des vorerwähnten Gesetzes vom 3. Juli 1978, dahingehend ausgelegt, dass sie es einer öffentlichen Behörde erlauben, einen Arbeitnehmer, mit dem sie einen Arbeitsvertrag geschlossen hat, aus Gründen im Zusammenhang mit seiner Person oder seinem Verhalten zu entlassen, ohne verpflichtet zu sein, diesen Arbeitnehmer vorher anzuhören, nicht vereinbar sind mit den Artike ...[+++]

Uit hetgeen voorafgaat blijkt dat de artikelen 32, 3°, en 37, § 1, van de voormelde wet van 3 juli 1978, in die zin geïnterpreteerd dat zij een overheid toestaan een werknemer met wie zij een arbeidsovereenkomst heeft gesloten te ontslaan om redenen die verband houden met zijn persoon of zijn gedrag, zonder ertoe gehouden te zijn die werknemer vooraf te horen, niet bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.


Der Gerichtshof muss beurteilen, ob die Artikel 246 § 2 und 504bis § 2 des Strafgesetzbuches vereinbar sind mit dem Legalitätsprinzip und dem Grundsatz der Nichtrückwirkung in Strafsachen, insofern sie gemäß den Artikeln 3 und 4 des Gesetzes vom 11. Mai 2007 so ausgelegt werden, dass sie ab ihrem Inkrafttreten auf die Gewährung eines Vorteils anwendbar sind.

Het Hof dient te beoordelen of de artikelen 246, § 2, en 504bis, § 2, van het Strafwetboek bestaanbaar zijn met het wettigheidsbeginsel en het niet-retroactiviteitsbeginsel in strafzaken, in zoverre zij overeenkomstig de artikelen 3 en 4 van de wet van 11 mei 2007 aldus worden uitgelegd dat zij vanaf hun inwerkingtreding van toepassing zijn op het toekennen van een voordeel.


Jede Gesetzesänderung oder jede Einführung einer völlig neuen Regelung würde unmöglich, wenn man davon ausgehen würde, dass eine neue Bestimmung aus dem bloßen Grund, dass sie die Anwendungsbedingungen der früheren Rechtsvorschriften ändert oder dass sie eine völlig neue Verbotsregelung einführt, gegen den Grundsatz der Rechtssicherheit verstoßen würde, nur weil sie eine bestimmte Berufswahl beeinträchtigen würde.

Elke wetswijziging of het uitvaardigen van een volledig nieuwe regeling zou immers onmogelijk worden, mocht worden aangenomen dat een nieuwe bepaling in strijd zou zijn met het beginsel van rechtszekerheid om de enkele reden dat zij de toepassingsvoorwaarden van de vroegere wetgeving wijzigt of dat zij een volledig nieuwe verbodsregeling invoert, en om de enige reden dat zij bepaalde beroepskeuzen in de war zou sturen.


Der vorlegende Richter möchte vom Gerichtshof vernehmen, ob die fragliche Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 172 der Verfassung vereinbar sei, wenn sie in dem Sinne ausgelegt werde, dass sie rückwirkend auf die Steuerjahre 2009 und 2010 Anwendung finde, ohne dass dabei zwischen Steuerpflichtigen unterschieden werde, je nachdem, ob sie ihren Wohnsitz innerhalb oder außerhalb des belgischen Grenzgebiets im Sinne von Artikel 11 Absatz 2 Buchstabe c) Unterabsatz 2 des vorerwähnten Abkommens vom 10. März 1964 hätten.

De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, indien zij zo wordt geïnterpreteerd dat zij met terugwerkende kracht van toepassing is op de aanslagjaren 2009 en 2010, zonder onderscheid tussen belastingplichtigen naargelang zij gedomicilieerd zijn in of buiten de Belgische grenszone in de zin van artikel 11, paragraaf 2, c), tweede lid, van de voormelde Overeenkomst van 10 maart 1964.


Der Gerichtshof wird gefragt, ob diese Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 172 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention vereinbar sei, insofern sie bestimme, dass die hinterzogene Gebühr unteilbar von allen an der Urkunde zum Verkauf eines unbeweglichen Gutes beteiligten Parteien geschuldet sei, einschließlich der Parteien, bei denen nicht nachgewiesen werden könne, dass sie an der Verheimlichung des Preises beteiligt gewesen seien oder Kenntnis davon ...[+++]

Aan het Hof wordt gevraagd of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre zij bepaalt dat het ontdoken recht ondeelbaar verschuldigd is door alle partijen bij de akte van verkoop van een onroerend goed, ook door de partijen waarvoor niet kan worden aangetoond dat zij aan de bewimpeling van de prijs hebben deelgenomen of dat zij daarvan kennis hadden.


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 18. April 2016 in Sachen B.L. gegen das Landesinstitut für Kranken- und Invalidenversicherung, dessen Ausfertigung am 26. April 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Lüttich, Abteilung Huy, folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt: - « Verstößt Artikel 2 Nr. 7 des Gesetzes vom 31. März 2010 [über die Vergütung von Schäden infolge von Gesundheitspflegeleistungen] gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er einen anormalen Schaden als Schaden, der unter Berücksichtigung des ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 18 april 2016 in zake B.L. tegen het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 april 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Hoei, de volgende prejudiciële vragen gesteld : - « Schendt artikel 2, 7°, van de wet van 31 maart 2010 [betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg] de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het abnormale schade definieert als schade die zich niet had moeten voordoen in de huidige stand van de we ...[+++]


Wenn die fragliche Bestimmung so ausgelegt wird, dass sie es dem Richter verbietet, unter Berücksichtigung der konkreten Situation des Klägers zu prüfen, ob die darin enthaltene Hinterlegungspflicht ein Hindernis für die Ausübung des Rechtes auf Berufung darstellt, ist sie nicht vereinbar mit dem Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung, da sie die Kläger, deren finanzielle Lage es nicht erlaubt, die fragliche Summe zu hinterlegen, gegenüber den Klägern, deren finanzielle Lage die Hinterlegung wohl erlaubt, benachteiligt.

Indien de in het geding zijnde bepaling aldus wordt geïnterpreteerd dat zij de rechter verbiedt om, rekening houdend met de concrete situatie van de verzoeker, te onderzoeken of de erin vervatte consignatieplicht een hinderpaal vormt voor de uitoefening van het recht op hoger beroep, is zij niet bestaanbaar met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, aangezien zij de verzoekers wier financiële situatie niet toelaat de betwiste som te consigneren, benadeelt ten opzichte van de verzoekers wier financiële situatie de consignatie wel toelaat.


Wenn die fragliche Bestimmung hingegen so ausgelegt wird, dass sie es dem Richter nicht verbietet, den konkreten Sachverhalt einer jeden Sache zu berücksichtigen, einschließlich der finanziellen Lage des Steuerpflichtigen, um zu prüfen, ob die Hinterlegung angebracht ist oder nicht, um das gesetzliche Ziel zu verwirklichen, ist sie mit dem Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung vereinbar.

Indien de in het geding zijnde bepaling daarentegen aldus wordt geïnterpreteerd dat zij de rechter niet verbiedt rekening te houden met de concrete gegevens van elke zaak, met inbegrip van de financiële toestand van de belastingplichtige, om na te gaan of de consignatie al dan niet aangewezen is om de wettelijke doelstelling te verwezenlijken, is zij bestaanbaar met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.


Im dritten Klagegrund der Klageschrift führt die klagende Partei an, dass die Straftat der Überschreitung der Geräuschnormen, deren moralisches Element in Artikel 31 des Gesetzbuches über die Inspektion festgelegt sei, eine « unvorhersehbare » Straftat sei, deren Verwirklichung von Elementen abhänge, die sich der Kontrolle der Rechtsunterworfenen entzögen, so dass sie nicht mit dem Grundsatz der Legalität und Vorhersehbarkeit des Strafgesetzes vereinbar sei, der ...[+++]

In het derde middel van het verzoekschrift voert de verzoekende partij aan dat het misdrijf van overschrijding van de geluidsnormen, waarvan het morele element wordt bepaald bij artikel 31 van het Wetboek van inspectie, een « onvoorzienbaar » misdrijf is, waarvan de verwezenlijking afhangt van elementen die ontsnappen aan de controle van de rechtsonderhorige, zodat het onbestaanbaar zou zijn met het beginsel van wettigheid en voorzienbaarheid van de strafwet, dat wordt gewaarborgd bij de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.


w