Mit der fünften präjudiziellen Frage möchte der Staatsrat vom Hof erfahren, ob die fragliche Bestimmung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstosse, « indem das Gesetz nur die Massnahme der Streichung der Dotation vorsieht bei Indizien, aus dene
n hervorgehen soll, dass eine politische Partei
durch eigenes Zutun oder durch
Zutun ihrer Komponenten, Listen, Kandidaten oder gewählten M
...[+++]andatsinhaber ihre feindselige Einstellung gegenüber den Rechten und Freiheiten zeigt, die durch die [Europäische Menschenrechtskonvention] gewährleistet werden, und dabei strafrechtliche Straftaten begeht oder nicht, während diese Massnahme nicht vorgesehen wird für andere Handlungen, bei denen die Qualifikation als strafrechtliche Straftat nicht in Zweifel gezogen werden kann, wie Passivkorruption, Missbrauch von öffentlichen Geldern, Unterschlagung, Urkundenfälschung und Verwendung gefälschter Urkunden, Interessennahme und Missbrauch von Gesellschaftsgütern ».Met de vijfde prejudiciële vraag wenst de Raad van State van het Hof te vernemen of de in het geding zijnde bepaling de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet schendt « daar de wet enkel de maatregel van intrekking van de dotatie voorziet voor tekenen waaruit m
oet blijken dat een politieke partij door eigen toedoen of do
or toedoen van haar componenten, lijsten, kandidate ...[+++]n of gekozenen vijandig staat tegenover de rechten en vrijheden gewaarborgd door het [Europees Verdrag voor de rechten van de mens] en daarbij al dan niet strafrechtelijke misdrijven begaat, terwijl die maatregel niet wordt voorzien voor andere handelingen waarbij de kwalificatie als strafrechtelijk misdrijf niet in twijfel kan worden getrokken, zoals passieve corruptie, misbruik van overheidsgeld, verduistering, valsheid in geschrifte en gebruik, belangenneming, misbruik van vennootschapsgoederen ».