Die Strafverfolgung erlischt immer durch den Tod des « Beschuldigten », so dass eine verstorbene natürliche Person nie mehr verfolgt werden kann (Artikel 20 Absatz 1 des einleitenden Titels des Strafprozessgesetzbuches).
De strafvordering vervalt steeds door de dood van de « verdachte », zodat een overleden natuurlijke persoon nooit meer kan worden vervolgd (artikel 20, eerste lid, van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering).