4. bekräftigt, dass keine Immunitätsvereinbarung jemals die Möglichkeit eröffnen können sollte, dass eine Einzelperson, die eines Kriegsverbrechens, eines Verbrechens gegen die Menschlichkeit oder des Völkermordes angeklagt ist, straflos bleibt;
4. herhaalt dat geen enkele overeenkomst die immuniteit verleent ooit mag leiden tot de mogelijkheid van strafvrijstelling indien de delicten liggen op het vlak van oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid of genocide;