Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "dass einzelstaatliche richter gegenüber " (Duits → Nederlands) :

9. Könnte der einzelstaatliche Richter in dem Fall, dass er aufgrund der auf die vorstehenden Vorabentscheidungsfragen erteilten Antworten zu der Schlussfolgerung gelangen würde, dass das angefochtene Gesetz gegen eine der aus den vorerwähnten Übereinkommen oder Richtlinien sich ergebenden Verpflichtungen verstößt, ohne dass die Stromversorgungssicherheit des Landes einen zwingenden Grund des öffentlichen Interesses darstellen könnte, wodurch von diesen Verpflichtungen abgewichen werden könnte, die Folgen des Gesetzes vom 28. Juni 2015 aufrechterhalten, ...[+++]

9. Zou de nationale rechter, indien hij op grond van de antwoorden verstrekt op de voorgaande prejudiciële vragen tot de conclusie zou komen dat de bestreden wet een van de uit de voormelde verdragen of richtlijnen voortvloeiende verplichtingen schendt, zonder dat de bevoorradingszekerheid van het land inzake elektriciteit een dwingende reden van algemeen belang kan uitmaken waardoor van die verplichtingen kan worden afgeweken, de gevolgen van de wet van 28 juni 2015 kunnen handhaven teneinde rechtsonzekerheid te voorkomen en het mogelijk te maken dat de verplichtingen tot milieueffectbeoordeling en tot inspraak van het publiek die uit d ...[+++]


Im Frühjahr 2013 richteten zwei französische Richter zwei Vorabentscheidungsersuchen zu diesem Thema an den EuGH: In den (anhängigen) Rechtssachen C-166/13 (Mukarubega) und C-249/13 (Boudjlida) wurde an den Gerichtshof die Frage gerichtet, ob das in Artikel 41 Absatz 2 der Charta vorgesehene Recht einer jeden Person, gehört zu werden, bevor ihr gegenüber eine für sie nachteilige individuelle Maßnahme getroffen wird, auch für Rückkehrverfahren (Mukarubega) gilt; außerdem wurde der EuGH gebeten, die genaue Reichweite ...[+++]

- In het voorjaar van 2013 zijn met betrekking tot deze kwestie door Franse rechters twee verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend: de (aanhangige) zaken C-166/13 (Mukarubega) en C-249/13 (Boudjilida) betreffen de vraag of het recht op grond van artikel 41, lid 2, van het Handvest om te worden gehoord vóór een beslissing wordt genomen van toepassing is op terugkeerprocedures (Mukarubega), en het verzoek de exacte inhoud van dit recht nader toe te lichten (Boudjilida).


« Verstößt Artikel 4 § 1 des Gesetzes vom 15. Juni 1935 über den Sprachengebrauch in Gerichtsangelegenheiten gegen die Artikel 10, 11 oder 30 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, indem er einem Arbeitgeber, der einen französischsprachigen Arbeitnehmer in einer Gemeinde der Brüsseler Agglomeration beschäftigt und der gemäß Artikel 52 § 1 Absatz 2 der koordinierten Gesetze vom 18. Juli 1966 über den Sprachengebrauch in Verwaltungsangelegenheiten in den Arbeitsbeziehungen die französische Sprache verwendet hat, dazu verpflichtet, das Gerichtsverfahren, das er gegen diesen Arbeitnehmer im Rahmen des Gesetzes vom 19. März 1991 zur Einführung ei ...[+++]

« Schendt artikel 4, § 1, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken de artikelen 10, 11 of 30 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre het aan een werkgever, die een Franstalige werknemer in een gemeente van de Brusselse agglomeratie tewerkstelt en die, overeenkomstig artikel 52, § 1, tweede lid, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, het Frans in de arbeidsverhoudingen heeft gebruikt, de verplichting oplegt om de gerechtelijke procedure die hij tegen die werknemer instelt in het kader van de wet van 19 maart 1991 houdende bijzonde ...[+++]


Aus der Begründung dieses Entscheids geht hervor, dass dieser Artikel das Recht auf Achtung des Privatlebens von Kindern auf unverhältnismäßige Weise beeinträchtigt, und zwar wegen der absoluten Beschaffenheit der Bedingung in Bezug auf den Besitz des Standes, was zur Folge hat, dass der Gesetzgeber unter allen Umständen der sozialaffektiven Realität der Vaterschaft den Vorrang gegenüber der biologischen Wirklichkeit gewährt hat, ohne dem Richter die Befug ...[+++]

Uit de motieven van dat arrest blijkt dat dat artikel een onevenredige aantasting van het recht op eerbiediging van het privéleven van kinderen vormt wegens het absolute karakter van de voorwaarde met betrekking tot het bezit van staat dat tot gevolg heeft dat de wetgever in alle omstandigheden de socioaffectieve werkelijkheid van het vaderschap heeft laten prevaleren op de biologische werkelijkheid, zonder aan de rechter de bevoegdheid te laten om rekening te houden met de vaststaande feiten en de belangen van alle betrokken partijen.


Obwohl der Familienfrieden und die Rechtssicherheit der Familienverbindung rechtmäßige Ziele sind, die der Gesetzgeber berücksichtigen konnte, um zu verhindern, dass die Vaterschaftsermittlung unbegrenzt ausgeübt werden kann, hat die absolute Beschaffenheit der Bedingung, sich in einem der in Artikel 320 des Zivilgesetzbuches erwähnten Fälle zu befinden, zur Folge, dass der Gesetzgeber außerhalb dieser Fälle der gesetzlichen Vaterschaftsvermutung den Vorrang gegenüber der biologischen Wirklichkeit gewährt hat, ohne dem ...[+++]

Hoewel de rust der families en de rechtszekerheid van de familiale banden legitieme doelstellingen zijn waarvan de wetgever kon uitgaan om een onbeperkte mogelijkheid tot onderzoek naar het vaderschap te verhinderen, heeft het absolute karakter van de voorwaarde zich te bevinden in één van de in artikel 320 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde gevallen tot gevolg dat de wetgever buiten die gevallen het wettelijk vermoeden van vaderschap heeft laten prevaleren op de biologische werkelijkheid, zonder aan de rechter de bevoegdheid te laten om rekening te houden met de vaststaande feiten en de belangen van alle betrokken partijen.


Der vorlegende Richter fragt den Gerichtshof, ob das Gesetz vom 22. November 2013 « zur Abänderung des Gesellschaftsgesetzbuches hinsichtlich der Garantien für Gläubiger im Falle einer Reorganisation des Kapitals » (nachstehend: Gesetz vom 22. November 2013) mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern dieses Gesetz es ermögliche, dass Gläubiger eine Sicherheit von einer Aktiengesellschaft, die eine reale Kapi ...[+++]

De verwijzende rechter vraagt het Hof of de wet van 22 november 2013 « tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen, wat de waarborgen van de schuldeisers bij een kapitaalherschikking betreft » (hierna : de wet van 22 november 2013) bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij het mogelijk maakt dat schuldeisers een zekerheid kunnen eisen van een naamloze vennootschap die besloten heeft tot een reële kapitaalvermindering (artikel 613 van het Wetboek van vennootschappen, zoals gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 22 november 2013) of van een herstructurerende vennootschap (artikelen 684 en 766 van het We ...[+++]


Aus dem Wortlaut der Vorabentscheidungsfrage und aus der Begründung der Vorlageentscheidung geht hervor, dass der Behandlungsunterschied, zu dem der Gerichtshof befragt wird, durch den vorlegenden Richter mit der Frage in Verbindung gebracht wird, ob die zu gleichen Teilen erfolgte Aufteilung zwischen den Versicherern, um die es in dieser Bestimmung geht, gegebenenfalls dem Geschädigten gegenüber wirksam sei.

Uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag en uit de motivering van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het verschil in behandeling waarover het Hof wordt ondervraagd, door de verwijzende rechter in verband wordt gebracht met de vraag of de verdeling in gelijke delen tussen de verzekeraars waarvan sprake is in die bepaling, al dan niet tegenstelbaar is aan de benadeelde persoon.


Der vorlegende Richter fragt den Gerichtshof, ob Artikel 19bis-11 § 2 des Gesetzes vom 21. November 1989 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, wenn diese Bestimmung in dem Sinne ausgelegt werde, dass diese Aufteilung der Entschädigung « zu gleichen Teilen » zwischen den Versicherern, die die zivilrechtliche Haftpflicht deckten, den Fahrern oder Eigentümern eines Fahrzeugs ...[+++]

De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 19bis-11, § 2, van de wet van 21 november 1989 bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet wanneer die bepaling in die zin wordt geïnterpreteerd dat de verdeling van de schadevergoeding « in gelijke delen » onder de verzekeraars die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekken tegenstelbaar is aan de bestuurders of de eigenaars van een voertuig die schade hebben geleden bij een ongeval waarbij verscheidene voertuigen zijn betrokken, doch waarbij het niet mogelijk is vast te stellen welk voe ...[+++]


Richter und Staatsanwälte wurden in dem Verfahren nicht gehört und die Entscheidungen wurden ihnen gegenüber nicht in angemessener Form begründet.

De rechters en aanklagers werden bij de procedure niet gehoord en kregen onvoldoende uitleg over de genomen besluiten.


(1) Die in Artikel 37 Absatz 1 der Richtlinie 2005/60/EG genannten zuständige einzelstaatliche Behörde überwacht, ob eine Auktionsplattform, die die Zwei-Tage-Spot oder Fünf-Tage-Futures versteigert, den Anforderungen des Artikels 19 und des Artikels 20 Absatz 6 dieser Verordnung an die Sorgfaltspflicht gegenüber Kunden, die Überwachungs- und Aufzeichnungsanforderungen des Artikels 54 und die Meldeanforderungen der Absätze 2 und 3 des vorliegenden Artikels einhält, und trifft die erforderlichen Maßnahmen, um deren Einhaltung sicherzus ...[+++]

1. De in artikel 37, lid 1, van Richtlijn 2005/60/EG bedoelde bevoegde nationale autoriteiten voeren controles uit en treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een veilingplatform dat tweedaagse spot of vijfdaagse futures veilt, de eisen inzake klantenonderzoeksprocedures van artikel 19 en artikel 20, lid 6, de eisen inzake bewaking en het bijhouden van dossiers van artikel 54 en de meldingsvoorschriften van de leden 2 en 3 van dit artikel naleeft.


w