Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «dass gerichtshof bereits mehrere » (Allemand → Néerlandais) :

38. In Bezug auf Projekte, die den sich aus Art. 6 Abs. 3 der Habitatrichtlinie ergebenden Anforderungen nicht genügen, hat der Gerichtshof bereits entschieden, dass eine Verpflichtung, bestehende Pläne oder Projekte nachträglich auf Verträglichkeit mit dem betreffenden Gebiet zu prüfen, auf Art. 6 Abs. 2 dieser Richtlinie gestützt werden kann (vgl. in diesem Sinne Urteil Kommission/Vereinigtes Königreich, C-6/04, EU: C: 2005: 626, Rn. 57 und 58).

[...] 38. Wat projecten betreft die niet voldoen aan de vereisten van artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn, heeft het Hof reeds geoordeeld dat een verplichting van controle achteraf van de gevolgen van bestaande plannen of projecten voor het betrokken gebied kan worden gebaseerd op artikel 6, lid 2, van die richtlijn (zie in die zin arrest Commissie/Verenigd Koninkrijk, C-6/04, punten 57 en 58).


Wie der Gerichtshof bereits in seinem Entscheid Nr. 116/2012 vom 10. Oktober 2012 geurteilt hat, konnte der Gesetzgeber es aufgrund der auf dem Spiel stehenden fundamentalen Rechte und Interessen als notwendig erachten, dass die Personen, deren personenbezogene Daten in den polizeilichen Datenbanken verarbeitet werden, nicht über diese Verarbeitungen informiert werden.

Zoals het Hof reeds heeft geoordeeld bij zijn arrest nr. 116/2012 van 10 oktober 2012, vermocht de wetgever het, wegens de fundamentele rechten en belangen die in het geding zijn, noodzakelijk te achten dat de personen van wie persoonsgegevens worden verwerkt in de politionele databanken, niet op de hoogte worden gebracht van die verwerkingen.


Die Vorabentscheidungsfrage bezieht sich auf die Artikel 132bis und 136 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 (nachstehend: EStGB 1992), die bestimmen: « Art. 132 bis. Die in Artikel 132 Absatz 1 Nr. 1 bis 6 erwähnten Zuschläge werden zwischen zwei Steuerpflichtigen aufgeteilt, die nicht Mitglied desselben Haushalts sind, jedoch zusammen die elterliche Gewalt über eines oder mehrere Kinder zu Lasten ausüben, die zu den vorerwähnten Zuschlägen berechtigen und deren Unterbringung gleichmäßig unter den beiden Steuerpflichtigen aufgeteilt ist: - entweder auf der Grundlage einer registrierten oder vom Richter homologierten Vereinbarung, in der ausdrücklich angeg ...[+++]

De prejudiciële vraag heeft betrekking op de artikelen 132bis en 136 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992), die bepalen : « Art. 132 bis. De toeslagen bedoeld in artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, worden verdeeld over twee belastingplichtigen die geen deel uitmaken van hetzelfde gezin maar samen het ouderlijk gezag uitoefenen over één of meer kinderen ten laste die recht geven op de bovenvermelde toeslagen en waarvan de huisvesting gelijkmatig is verdeeld over de beide belastingplichtigen : - hetzij op grond van een geregistreerde of door een rechter gehomologeerde overeenkomst waarin uitdrukkelijk is verm ...[+++]


Wie der Gerichtshof bereits mehrmals geurteilt hat (siehe die Entscheide Nrn. 115/2002, 102/2004, 124/2004 und 64/2008), ist diese abweichende Regelung grundsätzlich gerechtfertigt und ist es aus diesem Grund akzeptabel, dass bei einem eingehenderen Vergleich mit der gemeinrechtlichen Regelung Behandlungsunterschiede mal in dem einen Sinn, mal in dem anderen Sinn deutlich werden, vorausgesetzt, jede der betreffenden Vorschriften muss mit der Logik des Systems, zu dem die Regel gehört, übereinstimmen.

Zoals het Hof reeds meermaals heeft geoordeeld (zie de arresten nrs. 115/2002, 102/2004, 124/2004 en 64/2008), is dat afwijkende stelsel in beginsel verantwoord, en kan om die reden worden aanvaard dat bij een nadere vergelijking met het gemeenrechtelijke stelsel verschillen in behandeling aan het licht komen, nu eens in de ene zin, dan weer in de andere, onder voorbehoud dat elk van de in het geding zijnde regels dient overeen te stemmen met de logica van het stelsel waarvan die regel deel uitmaakt.


In Bezug auf die Sanktionen, die gegebenenfalls auferlegt werden können, wenn sich herausstellen sollte, dass die Möglichkeit, aufeinander folgende befristete Arbeitsverträge zu schließen, missbraucht würde, hat der Europäische Gerichtshof bereits mehrfach hervorgehoben, dass die Rahmenvereinbarung keine allgemeine Verpflichtung enthält, die Umwandlung befristeter Arbeitsverträge in unbefristete Verträge vorzusehen (EuGH, 4. Juli 2006, C-212/04, Adeneler, Randnr. 91; 3. Juli 2014, C-362/13, C ...[+++]

Ten aanzien van de sancties die eventueel kunnen worden opgelegd wanneer zou blijken dat misbruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur te sluiten, heeft het Hof van Justitie al meermaals benadrukt dat uit de raamovereenkomst geen algemene verplichting voortvloeit om te voorzien in de omzetting van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in een overeenkomst van onbepaalde duur (HvJ, 4 juli 2006, C-212/04, Adeneler, punt 91; 3 juli 2014, C-362/13, C-363/13 en C-407/13, Fiamingo e.a., punt 64; 26 november 2014, C-22/13, C-61/13 tot C-63/13 en C-418/13, Mascolo e.a., punt 80).


In seinem Entscheid Nr. 54/2011 vom 6. April 2011 hat der Gerichtshof bereits erkannt, dass Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstößt, ` insofern die Ausschlussfrist, die in dieser Bestimmung für die Person, die die Abstammung für sich in Anspruch nimmt, festgelegt ist, vor der angefochtenen Anerkennung einsetzen kann '.

Bij zijn arrest nr. 54/2011 van 6 april 2011 heeft het Hof reeds geoordeeld dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, ' in zoverre de daarin bepaalde vervaltermijn voor de persoon die de afstamming opeist, kan aanvangen vooraleer de betwiste erkenning plaatsvindt '.


Aus dem Vorstehenden geht hervor, dass der Gerichtshof bereits geurteilt hat, dass die Auslegung von Artikel 4 § 1 Absatz 2 des Gesetzes vom 15. Juni 1935, ohne gewissen Bestimmungen der am 18. Juli 1966 koordinierten Gesetze « über den Sprachengebrauch in Verwaltungsangelegenheiten », die den Gebrauch einer Sprache in den sozialen Beziehungen vorschreiben, sowie gewissen Bestimmungen des Gerichtsgesetzbuches zur Regelung der territorialen Zuständigkeit des Gerichts und der Weise des Einreichens einer Klage bei diesem Gericht Rechnung zu tragen, nicht vereinbar war mit den Artikeln 10, 11 oder 30 der Verfassung.

Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat het Hof reeds heeft geoordeeld dat de interpretatie van artikel 4, § 1, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935 zonder rekening te houden met sommige bepalingen van de op 18 juli 1966 gecoördineerde wetten « op het gebruik van de talen in de bestuurszaken » die het gebruik van een taal voorschrijven in de sociale betrekkingen, alsook met sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek inzake de regeling van de territoriale bevoegdheid van de rechtbank en de wijze waarop een rechtsvordering voor die rechtbank wordt ingediend, niet bestaanbaar was met de artikelen 10, 11 of 30 van de Grondwet.


69. Wie der Gerichtshof bereits entschieden hat, kann sich der Wohnsitzstaat eines Steuerpflichtigen jedoch nicht auf eine solche Rechtfertigung berufen, um sich der grundsätzlich ihm obliegenden Verantwortung zu entziehen, die dem Steuerpflichtigen zustehenden personen- und familienbezogenen Abzüge zu gewähren, es sei denn, dieser Staat wäre im Vertragswege von seiner Verpflichtung zur vollständigen Berücksichtigung der persönlichen und familiären Situation der Steuerpflichtigen, die in seinem Hoheitsgebiet wohnen und ihre wirtschaftliche Betätigung teilweise in einem anderen Mitgliedstaat ausüb ...[+++]

69. Toch heeft het Hof reeds geoordeeld dat deze rechtvaardigingsgrond niet door de woonstaat van een belastingplichtige kan worden aangevoerd om te ontkomen aan de verantwoordelijkheid - die in beginsel op de woonstaat rust - om de met de persoonlijke en gezinssituatie verbonden aftrekposten toe te kennen die de belastingplichtige toekomen, tenzij deze staat bij overeenkomst ontheven is van de verplichting om de persoonlijke en gezinssituatie van de op zijn grondgebied wonende belastingplichtigen die hun economische activiteit gedeeltelijk in een andere lidstaat uitoefenen, geheel voor zijn rekening te nemen, of constateert dat een of meer werkstaten, zelfs b ...[+++]


Wie der Gerichtshof bereits in seinem Entscheid Nr. 86/2012 vom 28. Juni 2012 geurteilt hat (B.6.7 und B.13.6), gebietet es der Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung nicht, dass die Wahlen auf den verschiedenen politischen Ebenen nach den gleichen Modalitäten bezüglich der Verteilung der zu vergebenden Sitze auf die beteiligten Parteien oder Listen erfolgen müssten.

Zoals het Hof reeds heeft geoordeeld in zijn arrest nr. 86/2012 van 28 juni 2012 (B.6.7 en B.13.6), gebiedt het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie niet dat de verkiezingen op de diverse beleidsniveaus zouden geschieden volgens dezelfde modaliteiten wat de verdeling van de toe te wijzen zetels onder de deelnemende partijen of lijsten betreft.


51. Zu diesem Rechtfertigungsgrund hat der Gerichtshof bereits entschieden, dass die Notwendigkeit, die Wirksamkeit der steuerlichen Kontrollen zu gewährleisten, eine Beschränkung von Grundfreiheiten rechtfertigen kann (vgl. in diesem Sinne u.a. Urteil X und Passenheim-van Schoot, Randnr. 45).

51. Aangaande deze rechtvaardiging dient vooraf te worden vastgesteld dat het Hof reeds heeft geoordeeld dat de noodzaak om de doeltreffendheid van de fiscale controles te waarborgen een beperking van de fundamentele vrijheden kan rechtvaardigen (zie in die zin met name arrest X en Passenheim-van Schoot, reeds aangehaald, punt 45).


w