Traduction de «dass auftrag weiterhin wirksam » (Allemand → Néerlandais) :

Durch denselben Erlass wird bestimmt, dass die "NV Revada" durch Ministerialerlass vom 21. August 2012 gewährte Zulassung als Transportunternehmer von tierischen Abfällen der Kategorien 1, 2 und 3 weiterhin wirksam bleibt.
Bij hetzelfde besluit wordt bepaald dat de bij ministerieel besluit van 21 augustus 2012 aan de NV Revada verleende erkenning als vervoerder van dierlijke afval van de categorieën 1, 2 en 3 uitwerking blijft hebben.

So hat der Europäische Gerichtshof für Menschenrechte mehrfach angenommen, dass Akte von Behörden weiterhin wirksam sind trotz ihrer Rechtswidrigkeit, dies wegen der notwendigen Einhaltung des Grundsatzes der Rechtssicherheit (EuKomMR, Entscheidung, 26. Juni 1996, Mika gegen Österreich; EuGHMR, Entscheidung, 16. März 2000, Walden gegen Liechtenstein; EuGHMR, Entscheidung, 6. November 2003, Roshka gegen Russland; EuGHMR, 22. Juli 2010, P.B. und J.S. gegen Österreich, §§ 48-49).
Aldus heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens herhaaldelijk aanvaard dat handelingen van overheden hun uitwerking behouden, ondanks de onregelmatigheid ervan, wegens de verplichte naleving van het beginsel van de rechtszekerheid (ECRM, beslissing, 26 juni 1996, Mika t. Oostenrijk; EHRM, beslissing, 16 maart 2000, Walden t. Liechtenstein; EHRM, beslissing, 6 november 2003, Roshka t. Rusland; EHRM, 22 juli 2010, P.B. en J.S. t. Oostenrijk, §§ 48-49).

Die Beschwerdeinstanz wird die Unwirksamerklärung nicht verhängen, dafür aber in Anwendung von Artikel 65/20 eine Ersatzsanktion anwenden, « wenn sie nach erfolgter Prüfung aller relevanten Aspekte der Ansicht ist, dass zwingende Gründe allgemeinen Interesses es erforderlich machen, dass der Auftrag weiterhin wirksam ist ».
De verhaalinstantie zal de onverbindendverklaring niet uitspreken, maar met toepassing van artikel 65/20 een alternatieve sanctie toepassen, « indien ze, na alle relevante aspecten te hebben onderzocht, van mening is dat dwingende redenen van algemeen belang het noodzakelijk maken dat de opdracht verbindend blijft ».

Moerman, E. Derycke und F. Daoût, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 1. April 2015 in Sachen Fabian Hellebois und anderer gegen den belgischen Staat, dessen Ausfertigung am 20. April 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das französischsprachige Gericht erster Instanz Brüssel folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 54ter § 3 Absatz 1 des königlichen Erlasses Nr. 78 vom 10. November 1967 über die Ausübung der Heilkunst, der Krankenpflege, der Heilhilfsberufe und über die medizinischen Kommissionen gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich und/oder in Verbindung mit Artikel 23 Absatz 3 Nr. 1 der Verfassung und Artikel 6 des Internationalen Paktes über wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte, indem er von den Personen, die die in Artikel 24 § 2 Absatz 2 vorgesehenen Befähigungsbedingungen nicht erfüllen, verlangt, dass sie, um weiterhin ihre Tätigkeiten unter denselben Bedingungen auszuüben wie die Fachkräfte, die Inhaber einer Zulassung sind, am 2. Juli 1997 über eine dreijährige Erfahrung verfügten, während das Zulassungsverfahren erst am 1. September 2010 wirksam geworden ist, und indem diese Bestimmung somit einen Behandlungsunterschied einführt zwischen einerseits den Personen, die am 2. Juli 1997 über eine dreijährige Erfahrung verfügten und erworbene Rechte unabhängig von ihrer (eventuellen) späteren Erfahrung (zwischen 1997 und 2010) genießen können, und andererseits den Personen, die am 2. Juli 1997 nicht über eine dreijährige Erfahrung verfügten und keine erworbenen Rechte genießen können, obwohl sie am 1. September 2010 über eine dreijährige (oder sogar längere) Erfahrung verfügten?
Moerman, E. Derycke en F. Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 1 april 2015 in zake Fabian Hellebois en anderen tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 20 april 2015, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 54ter, § 3, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 23, derde lid, 1°, van de Grondwet en met artikel 6 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, doordat het eist, van de personen die niet voldoen aan de in artikel 24, § 2, tweede lid, gestelde kwalificatievoorwaarden, dat zij beschikken, om hun activiteit te blijven verrichten onder dezelfde voorwaarden als de beoefenaars die over een erkenning beschikken, over een ervaring van drie jaar op datum van 2 juli 1997, terwijl de erkenningsprocedure pas op 1 september 2010 effectief is geworden, en doordat die bepaling dus, enerzijds, de personen die op datum van 2 juli 1997 over drie jaar ervaring beschikten, die verworven rechten kunnen genieten los van hun (eventuele) latere ervaring (tussen 1997 en 2010) en, anderzijds, de personen die op datum van 2 juli 1997 niet over drie jaar ervaring beschikten, die geen verworven rechten kunnen genieten terwijl zij op datum van 1 september 2010 over drie jaar (of zelfs meer) ervaring beschikken, verschillend behandelt ?

Mit dem neuen Mehrjährigen Finanzrahmen (MFR) soll als übergeordnetes Ziel im Bereich des auswärtigen Handelns sichergestellt werden, dass sich die EU als starker Partner weiterhin wirksam für Demokratie, Frieden, Solidarität, Stabilität, Armutsbekämpfung und Wohlstand in den unmittelbar an die EU angrenzenden Ländern und auch in weiter entfernten Weltregionen einsetzt.
De overkoepelende doelstelling van het extern beleid in het nieuw meerjarig financieel kader is daarom ervoor te zorgen dat de EU een invloedrijke en daadkrachtige partner blijft die staat voor democratie, vrede, solidariteit, stabiliteit, armoedebestrijding en welvaart, zowel in onze onmiddellijke omgeving als in de ruimere wereld.

Im November 2010 ersuchte der Rat die Kommission, eine Gruppe hochrangiger Sachverständiger mit dem Auftrag einzusetzen, wirksame und kostengünstige Möglichkeiten zu prüfen, die Lesekompetenz über alle Altersgruppen hinweg zu fördern.
In november 2010 heeft de Raad van ministers de Commissie verzocht een deskundigenwerkgroep op hoog niveau in te stellen om te onderzoeken hoe de leesvaardigheden gedurende het hele leven effectief en doeltreffend kunnen worden ondersteund.

- wird betrachtet, dass die durch Steuerpflichtige für die Steuer über Spiele und Wetten abgegebenen Erklärungen, über die noch nicht befunden worden ist, und die in Ausführung von dem bis zum 31. Dezember 2009 geltenden Artikel 53 des Gesetzbuches über die den Einkommensteuern gleichgestellten Steuern vor dem 1. Januar 2010 ordnungsgemäss erteilten Genehmigungen dem durch Artikel 5 des vorliegenden Dekrets abgeänderten Artikel 53 des besagten Gesetzbuches genügen, und nach dem 1. Januar 2010 weiterhin wirksam sind;
- voldoend aan artikel 53 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, zoals gewijzigd bij artikel 5 van dit decreet, en blijven hun gevolgen behouden vanaf 1 januari 2010, de door de belastingplichtigen op de spelen en weddenschappen ingediende aangiften, en waarover nog geen uitspraak is gedaan, en de vóór 1 januari 2010 rechtsgeldig afgeleverde vergunningen, ter uitvoering van artikel 53 van dit Wetboek dat van toepassing blijft tot 31 december 2009;

2. Verstösst Artikel 75 Absatz 2 des Dekrets vom 12. Juni 1991 bezüglich der Universitäten in der Flämischen Gemeinschaft gegen die durch die Artikel 10, 11 und 24 der Verfassung gewährleistete Gleichheit und Nichtdiskriminierung, soweit der vorgenannte Artikel unterscheidet zwischen einem Mitglied des akademischen Personals, dessen sonstige gegen Entgelt ausgeübte Tätigkeiten in einer von der Flämischen Regierung festgelegten Liste erwähnt sind, so dass sein Auftrag ohne Rücksicht auf dessen Umfang und somit auch dann, wenn es sich dabei nicht um mehr als zwei halbe Tage in der Woche handelt, von Amts wegen nunmehr als Teilzeitauftrag gilt, einerseits und einem Mitglied des akademischen Personals, dessen sonstige gegen Entgelt ausgeübte Tätigkeiten ohne Rücksicht auf ihren Umfang, allerdings unter der Voraussetzung, dass sie nicht in der vorgenannten Liste erwähnt sind, nicht mehr als zwei halbe Tage in der Woche beanspruchen, so dass er seinen Auftrag weiterhin als Vollzeitauftrag ausüben kann?
2. Schendt artikel 75, tweede lid, van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, de door de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet gewaarborgde gelijkheid en het verbod van discriminatie in zoverre in voornoemd artikel een onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds een lid van het academisch personeel wiens andere bezoldigde activiteiten voorkomen op een lijst vastgesteld door de Vlaamse regering zodat zijn opdracht, ongeacht de omvang ervan en dus ook indien die omvang twee halve dagen per week niet overschrijdt, ambtshalve deeltijds wordt en anderzijds een lid van het academisch personeel wiens andere bezoldigde activiteiten, ongeacht de aard ervan doch op voorwaarde dat ze niet op voormelde lijst voorkomen, de omvang van twee halve dagen per week niet overschrijdt [lees : overschrijden] zodat hij zijn opdracht voltijds kan blijven uitoefenen ?

2. Verstösst Artikel 75 Absatz 2 des Dekrets vom 12. Juni 1991 bezüglich der Universitäten in der Flämischen Gemeinschaft gegen die durch die Artikel 10, 11 und 24 der Verfassung gewährleistete Gleichheit und Nichtdiskriminierung, soweit der vorgenannte Artikel unterscheidet zwischen einem Mitglied des akademischen Personals, dessen sonstige gegen Entgelt ausgeübte Tätigkeiten in einer von der Flämischen Regierung festgelegten Liste erwähnt sind, so dass sein Auftrag ohne Rücksicht auf dessen Umfang und somit auch dann, wenn es sich dabei nicht um mehr als zwei halbe Tage in der Woche handelt, von Amts wegen nunmehr als Teilzeitauftrag gilt, einerseits und einem Mitglied des akademischen Personals, dessen sonstige gegen Entgelt ausgeübte Tätigkeiten ohne Rücksicht auf ihren Umfang, allerdings unter der Voraussetzung, dass sie nicht in der vorgenannten Liste erwähnt sind, nicht mehr als zwei halbe Tage in der Woche beanspruchen, so dass er seinen Auftrag weiterhin als Vollzeitauftrag ausüben kann?
2. Schendt artikel 75, tweede lid, van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, de door de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet gewaarborgde gelijkheid en het verbod van discriminatie in zoverre in voornoemd artikel een onderscheid wordt gemaakt tussen, enerzijds, een lid van het academisch personeel wiens andere bezoldigde activiteiten voorkomen op een lijst vastgesteld door de Vlaamse regering zodat zijn opdracht, ongeacht de omvang ervan en dus ook indien die omvang twee halve dagen per week niet overschrijdt, ambtshalve deeltijds wordt en, anderzijds, een lid van het academisch personeel wiens andere bezoldigde activiteiten, ongeacht de aard ervan doch op voorwaarde dat ze niet op voormelde lijst voorkomen, de omvang van twee halve dagen per week niet overschrijdt [lees : overschrijden] zodat hij zijn opdracht voltijds kan blijven uitoefenen ?

Die örtlichen Bedingungen, einschließlich der Mindestlohnsätze, bleiben weiterhin wirksam.
De plaatselijke voorwaarden, inclusief de minimumlonen, blijven van kracht.