Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "dass darin erwähnte gesamtschuldnerische verpflichtung " (Duits → Nederlands) :

« Verstößt Artikel 73sexies des Mehrwertsteuergesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, mit Artikel 1 des Zusatzprotokolls vom 20. März 1952 zur Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 50 des Strafgesetzbuches, dahingehend ausgelegt, dass die darin erwähnte gesamtschuldnerische Verpflichtung zur Zahlung der hinterzogenen Steuer eine zivilrechtliche Maßnahme ist,

« Schendt artikel 73sexies BTW-wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6 van het E.V. R.M., met artikel 1 van het Aanvullend Protocol van 20 maart 1952 bij het E.V. R.M. en met artikel 50 Swb, in de interpretatie dat de erin bedoelde hoofdelijke gehoudenheid tot betaling van de ontdoken belastingen een burgerlijke maatregel is;


1. Ist Artikel 132 Absatz 1 Buchstabe c der Richtlinie 2006/112/EG des Rates vom 28. November 2006 über das gemeinsame Mehrwertsteuersystem dahin auszulegen, dass diese Bestimmung die darin erwähnte Befreiung sowohl hinsichtlich der konventionellen als auch der nicht konventionellen Praktiken den Inhabern eines den innerstaatlichen Rechtsvorschriften über die Gesundheitspflegeberufe unterliegenden ärztlichen oder artzähnlichen Berufs, die den in diesen innerstaatlichen Rechtsvorschriften bestimmten Anforderungen entsprechen, vorbehält und dass Personen, ...[+++]

1. Dient artikel 132, lid 1, c), van de richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde aldus te worden geïnterpreteerd dat die bepaling de daarin bedoelde vrijstelling, zowel wat de conventionele als wat de niet-conventionele praktijken betreft, voorbehoudt aan beoefenaars van een medisch of een paramedisch beroep dat onderworpen is aan de nationale wetgeving op de gezondheidszorgberoepen en die beantwoorden aan de bij die nationale wetgeving bepaalde vereisten en dat personen die niet aan die vereisten beantwoorden, maar zijn aangesloten bij een ...[+++]


Befragt wird der Gerichtshof zur Vereinbarkeit dieser Bestimmung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zu dieser Konvention und mit Artikel 50 des Strafgesetzbuches, dahingehend ausgelegt, dass die in Artikel 73sexies des MwStGB erwähnte gesamtschuldnerische Verpflichtung zur Zahlung der hinterzogenen Steuer eine zivilrechtliche Maßnahme sei.

Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag en met artikel 50 van het Strafwetboek, in de interpretatie dat de in artikel 73sexies van het BTW-Wetboek bedoelde hoofdelijke gehoudenheid tot betaling van de ontdoken belasting een burgerlijke maatregel is.


Verstößt der vorerwähnte Artikel 67 § 2 gegen dieselben Verfassungsbestimmungen, wenn er dahin ausgelegt wird, dass der darin erwähnte Betrag der jährlichen Entlohnung derjenige eines vollzeitig arbeitenden Angestellten ist und dass dieser Betrag bei einem teilzeitig arbeitenden Angestellten derjenige der jährlichen Entlohnung ist, die dieser Angestellte proportional erhalten hätte, wenn er vollzeitig gearbeitet hätte?

Schendt het voormelde artikel 67, § 2, dezelfde grondwetsbepalingen indien het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het daarin vermelde bedrag van het jaarlijkse loon dat is van een bediende die voltijds werkt en dat ten aanzien van een bediende die deeltijds werkt, dat bedrag datgene is van het jaarlijkse loon dat die bediende proportioneel zou hebben gehad indien hij voltijds had gewerkt ?


1. « Verstossen Artikel 458 des Einkommensteuergesetzbuches und Artikel 73sexies Absatz 1 des Mehrwertsteuergesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 1 der europäischen Konvention vom 4. November 1950 zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten (EMRK), dahingehend ausgelegt, dass die darin erwähnte gesamtschuldnerische Verpflichtung zur Zahlung der hinterzogenen Steuer eine Strafe im Sinne von Artikel 6 Absatz 1 der EMRK ist?

1. « Schenden art. 458 van het Wetboek Inkomstenbelasting en art. 73sexies, 1° lid van het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met art. 6.1 van het Europese Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), in de interpretatie dat de erin bedoelde hoofdelijke gehoudenheid tot betaling van de ontdoken belasting een straf is in de zin van art. 6.1 van het EVRM ?


Aufgrund der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofes für Menschenrechte könnte die gesamtschuldnerische Verpflichtung als eine strafrechtliche Sanktion im Sinne von Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention angesehen werden, wenn sie gemäß der Einstufung im innerstaatlichen Recht eine strafrechtliche Beschaffenheit aufweist, oder wenn aus der Art des Verstoßes, nämlich der allgemeinen Tragweite sowie der präventiven und repressiven Zielsetzung der Bestrafung, hervorgeht, dass es sich um eine strafrechtliche Sa ...[+++]

Op grond van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zou de hoofdelijke gehoudenheid kunnen worden beschouwd als een strafsanctie in de zin van artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, indien zij volgens de internrechtelijke kwalificatie een strafrechtelijk karakter heeft, of indien uit de aard van de inbreuk, namelijk de algemene draagwijdte en het preventieve en repressieve doel van de bestraffing, blijkt dat het om een strafsanctie gaat, of nog indien uit de aard en de ernst van de sanctie die de betrokkene ondergaat, blijkt dat zij een bestraffend en daardoor ontradend karakter heeft ( ...[+++]


1. « Verstossen Artikel 458 des Einkommensteuergesetzbuches und Artikel 73sexies Absatz 1 des Mehrwertsteuergesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 1 der europäischen Konvention vom 4. November 1950 zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten (EMRK), dahingehend ausgelegt, dass die darin erwähnte gesamtschuldnerische Verpflichtung zur Zahlung der hinterzogenen Steuer eine Strafe im Sinne von Artikel 6 Absatz 1 der EMRK ist?

1. « Schenden art. 458 van het Wetboek Inkomstenbelasting en art. 73sexies, 1° lid van het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met art. 6.1. van het Europese Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), in de interpretatie dat de erin bedoelde hoofdelijke gehoudenheid tot betaling van de ontdoken belasting een straf is in de zin van art. 6.1. van het EVRM ?


In der Erwägung, dass die Regierung, wie bereits erwähnt, beabsichtigt, eine zusätzliche Bedingung aufzuerlegen, die darin besteht, zu verlangen, dass die für die Verwirklichung der Abis-Trasse notwendigen Anpassungen erfolgen, und dass diese Trasse genutzt wird, sobald die Betriebstätigkeit beginnt;

Overwegende dat zoals hierboven bepaald, de Regering een bijkomend voorschrift gaat opleggen dat de uitvoering van de nodige inrichtingen voorziet voor de uitvoering van het Abis traject en het gebruikt van dit traject bij het starten van de uibating;


Der Ministerrat ist der Auffassung, dass die Vorabentscheidungsfrage unzulässig sei, weil darin nicht die miteinander zu vergleichenden Kategorien von Personen erwähnt würden und die Bezugnahme auf Artikel 6 Absatz 3 Buchstabe c) der Europäischen Menschenrechtskonvention als Referenznorm im Rahmen der Prüfung dieser Frage nicht relevant sei.

De Ministerraad is van mening dat de prejudiciële vraag onontvankelijk is omdat zij niet de categorieën van personen vermeldt die zouden moeten worden vergeleken en omdat de verwijzing naar artikel 6.3, c), van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, als referentienorm, niet pertinent is in het kader van het onderzoek van die vraag.


Durch Artikel 17 des Gesetzes vom 25. April 2014 « zur Berichtigung verschiedener Gesetze, die eine in Artikel 78 der Verfassung erwähnte Angelegenheit regeln » wurde der in B.1.2 erwähnte neue Absatz ergänzt, indem darin vorgesehen wurde, dass keine Verfahrensentschädigung zu Lasten des Staates geschuldet ist, wenn eine juristische des öffentlichen Rechts im Allgemeininteresse als Partei in einem Verfahren auftritt.

Artikel 17 van de wet van 25 april 2014 « ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet » heeft het in B.1.2 vermelde nieuwe lid aangevuld door erin te voorzien dat geen enkele rechtsplegingsvergoeding ten laste van de Staat verschuldigd is wanneer een publiekrechtelijk rechtspersoon in het algemeen belang als partij optreedt in een geding.


w