Das angefochtene Gesetz bezweckt jedoch spezifisch, in Erwartung einer Revision des
Gesetzes vom 8. April 1965 das Problem zu lösen, das sich aus der Aufhebung von Artikel 53 desselben
Gesetzes ergab, die « dazu geführt [hat], dass minderjährige Straftäter trotz der von den Gemeinschaften vorgenommenen Anpassung der Aufnahmekapazität ihrer Einrichtungen bei einem zeitweiligen Mangel an Aufnahmeplätzen bis
weilen freigelassen werden mussten » (Parl. Dok., Kammer, 2001-2002, DOC 50 1640/004, S. 4
...[+++]).
De bestreden wet heeft evenwel tot specifiek doel, in afwachting van een hervorming van de wet van 8 april 1965, het probleem op te lossen dat voortvloeide uit de opheffing van artikel 53 van diezelfde wet die « er toe [heeft] geleid dat minderjarige delinquenten, ondanks de door de Gemeenschappen doorgevoerde aanpassing van de capaciteit van hun instellingen, bij tijdelijk gebrek aan opvangplaats, soms in vrijheid dienden te worden gesteld » (Parl. St., Kamer, 2001-2002, DOC 50 1640/004, p. 4).