Aus den Darlegungen des ersten Klagegrunds geht hervor, dass er sich auf die Vereinbarkeit der angefochtenen Bestimmungen mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 13, 23 Absätze 1, 2 und 3 Nr. 1, 32 und 33 der Verfassung sowie mit den Artikeln 6 Absatz 1 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 14 Absatz 1 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte bezieht.
Uit de uiteenzetting van het eerste middel blijkt dat dat middel betrekking heeft op de bestaanbaarheid van de bestreden bepalingen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 13, 23, eerste lid, tweede lid en derde lid, 1°, 32 en 33 van de Grondwet, alsook met de artikelen 6.1 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14.1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.