(2) Die Kommission prüft die in Absatz 1 genannten harmonisierten Wirkungsgrad-Referenzwerte für die getrennte Erzeugung von Strom und Wärme zum ersten Mal am 21. Februar 2011 und danach alle vier Jahre nach dem in Artikel 14 Absatz 2 genannten Verfahren, um technologische Entwicklungen und Änderungen bei der Nutzung der verschiedenen Energieträger zu berücksichtigen.
2. Voor het eerst op 21 februari 2011 en vervolgens om de vier jaar evalueert de Commissie, volgens de procedure van artikel 14, lid 2, de geharmoniseerde rendementsreferentiewaarden voor de gescheiden productie van elektriciteit en warmte als bedoeld in lid 1, teneinde rekening te houden met de technologische ontwikkelingen en de veranderingen in de distributie van energiebronnen.