Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "dahingehend ausgelegt werde " (Duits → Nederlands) :

Der Gerichtshof wird gefragt, ob Artikel 76 § 1 Absatz 3 des Mehrwertsteuergesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, wenn er dahingehend ausgelegt werde, dass er es dem König erlaube, zugunsten der Mehrwertsteuer-, Registrierungs- und Domänenverwaltung eine Einbehaltung von Mehrwertsteuergutschriften vorzusehen, die als Drittsicherungspfändung gelte, bis der Streitfall entweder auf Verwaltungsebene oder aufgrund eines rechtskräftigen Urteils oder Entscheids endgültig erledigt sei.

Het Hof wordt gevraagd of artikel 76, § 1, derde lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna : BTW-Wetboek) bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de interpretatie dat het de Koning toestaat, ten voordele van de administratie van de BTW, registratie en domeinen, te voorzien in een inhouding van belastingkredieten die geldt als bewarend beslag onder derden tot op het ogenblik dat het geschil definitief wordt beëindigd bij wijze van een administratieve beslissing of bij wijze van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest.


Die präjudizielle Frage bezweckt, vom Hof zu vernehmen, ob Artikel 579 Nr. 1 des Gerichtsgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, wenn er dahingehend ausgelegt werde, dass die Opfer von Arbeitsunfällen und Wegeunfällen ihre Klagen bezüglich der Wiedergutmachung des Schadens aus solchen Unfällen nur dann beim Arbeitsgericht anhängig machen könnten, wenn sie aufgrund des Gesetzes vom 3. Juli 1967 « über die Vorbeugung von oder den Schadenersatz für Arbeitsunfälle, Wegeunfälle und Berufskrankheiten im öffentlichen Sektor » versichert seien, und nicht, wenn sie aufgrund einer gemeinrechtlichen Unfallversicherung ...[+++]

De prejudiciële vraag strekt ertoe van het Hof te vernemen of artikel 579, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de interpretatie dat uitsluitend de slachtoffers van arbeidsongevallen en ongevallen op de weg van en naar het werk hun vorderingen betreffende de vergoeding van de uit de voormelde ongevallen voortvloeiende schade aanhangig kunnen maken bij de arbeidsrechtbank wanneer zij zijn verzekerd krachtens de wet van 3 juli 1967 « betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector » en niet wanneer zij zijn verzekerd door een ongevallenverzekering van gemeen recht die ...[+++]


Die präjudizielle Frage zielt darauf ab, vom Hof zu erfahren, ob Artikel 25 Absatz 2 des Dekrets vom 22. Dezember 1995 mit Artikel 170 der Verfassung vereinbar sei, insofern diese Bestimmung dahingehend ausgelegt werde, dass die Gemeinden nur dann eine eigene Leerstandsabgabe einführen könnten, wenn sie mindestens die Regelung des Dekrets übernähmen, wodurch die kommunale Steuerautonomie eingeschränkt werde, während es gemäss Artikel 170 § 4 der Verfassung nur dem föderalen Gesetzgeber zustehe, hinsichtlich der Gemeindesteuern Ausnahmen zu bestimmen.

De prejudiciële vraag strekt ertoe van het Hof te vernemen of artikel 25, tweede lid, van het decreet van 22 december 1995 bestaanbaar is met artikel 170 van de Grondwet, in zoverre die bepaling wordt geïnterpreteerd in die zin dat de gemeenten slechts een eigen leegstandsheffing zouden kunnen invoeren op voorwaarde dat zij minimaal de reglementering van het decreet overnemen, waardoor de gemeentelijke fiscale autonomie zou worden beperkt, terwijl het overeenkomstig artikel 170, § 4, van de Grondwet uitsluitend aan de federale wetgever zou toekomen om ten aanzien van gemeentebelastingen uitzonderingen te bepalen.


Die verweisenden Richter fragen den Hof, ob Artikel 57 § 2 des ÖSHZ-Gesetzes mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit anderen Verfassungsbestimmungen oder Bestimmungen des internationalen Rechts, vereinbar sei, insofern er dahingehend ausgelegt werde, dass er einen Behandlungsunterschied einführe zwischen einerseits den Ausländern, die ihre Anerkennung als Flüchtling beantragt hätten, deren Antrag abgewiesen worden sei und die eine Anweisung zum Verlassen des Staatsgebietes erhalten hätten, solange nicht über die von ihnen beim Staatsrat gegen die in Anwendung von Artikel 63.3 des Gesetzes vom 15. Dezem ...[+++]

De verwijzende rechters vragen het Hof of artikel 57, § 2, van de O.C. M.W.-wet bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere grondwetsbepalingen of bepalingen van internationaal recht, in zoverre het in die zin zou worden geïnterpreteerd dat het een verschil in behandeling invoert tussen, enerzijds, de vreemdelingen die gevraagd hebben als vluchteling te worden erkend, wier aanvraag werd verworpen en die het bevel hebben gekregen het grondgebied te verlaten, zolang de beroepen die zij voor de Raad van State hebben ingesteld tegen de beslissing van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, genomen met toepassing van artikel 63.3 van de wet van 15 december 1980, of ...[+++]


Das verweisende Rechtsprechungsorgan fragt den Hof zunächst, ob Artikel 20 des Gesetzes vom 11. April 1995 mit dem Verfassungsgrundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung vereinbar sei oder nicht, wenn er dahingehend ausgelegt werde, dass der darin vorgesehene Anspruch auf Zinsen von Rechts wegen nur für die anspruchsberechtigten Sozialversicherten gelte, die die Behindertenbeihilfe aufgrund einer von Amts wegen erfolgten Revision ihrer Lage durch die Verwaltung der Sozialeingliederung des belgischen Staates erhielten, unter Ausschluss derjenigen, denen die Beihilfe in Ausführung einer vollstreckbaren gerichtlichen Entscheidung geza ...[+++]

Het verwijzende rechtscollege vraagt het Hof allereerst of artikel 20 van de wet van 11 april 1995 al dan niet bestaanbaar is met het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, wanneer het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het recht op interesten van rechtswege waarin die bepaling voorziet slechts van toepassing is op de sociaal verzekerde rechthebbende die de tegemoetkoming aan personen met een handicap verkrijgt krachtens een ambtshalve herziening van zijn situatie door het Bestuur van de Maatschappelijke Integratie van de Belgische Staat, met uitsluiting van diegenen ...[+++]




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'dahingehend ausgelegt werde' ->

Date index: 2022-07-11
w