Ein Drittstaatsangehöriger mit einem Visum für den längerfristigen Aufenthalt, das von einem Mitgliedstaat ausgestellt wurde, sollte daher für drei Monate in einem Zeitraum von sechs Monaten zu den gleichen Bedingungen wie Inhaber von Aufenthaltstiteln in andere Mitgliedstaaten reisen dürfen.
Een onderdaan van een derde land die houder is van een visum voor verblijf van langere duur dat door een lidstaat is afgegeven, dient daarom onder dezelfde voorwaarden als de houder van een verblijfstitel gedurende drie maanden per periode van zes maanden naar de overige lidstaten te kunnen reizen.