Zunächst pr
üfte die Kommission nach Artikel 2 Absatz 2 der Grundverordnung, ob die Gesamtmenge der vo
n dem Hersteller in Indien getätigten Inlandsverkäufe der gleichartigen Ware an unabhängige Abnehmer im Vergleich zur Gesamtmenge der A
usfuhren aus der VR China in die Union repräsentativ war, d. h., ob die Gesamtmenge der betreffenden Inlandsverkäufe mindestens 5 % der Gesamtmenge der Ausfuhrverkäufe der betroffenen Ware in die Uni
...[+++]on ausmachte.
Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie eerst onderzocht of de totale omvang van de binnenlandse verkoop van het soortgelijke product door de Indiase producent aan onafhankelijke afnemers representatief was in vergelijking met de totale omvang van de uitvoer uit de VRC naar de Unie, d.w.z. of de totale op de binnenlandse markt verkochte hoeveelheid ten minste 5 % van de totale naar de Unie uitgevoerde hoeveelheid van het betrokken product bedroeg.