« Verstossen die Artikel 310 und 311 des Einkommensteuergesetzbuches gegen die Artikel 6 und 6bis der Verfassung (die neuen Artikel 10 und 11), indem sie eine Diskriminierung einerseits zwischen Steuerpflichtigen, von denen der zuständige Regionalbeamte eine dingliche Sicherheit oder eine persönliche Bürgschaft fordern kann, ohne über ein relevantes Kriterium zu verfügen, und denjenigen, von denen er keine solche Sicherheit oder Bürgschaft verlangt, und andererseits zwischen denjenigen, die über die Mittel verfügen, die Sicherheit zu leisten, und denjenigen, die nicht über diese Mittel verfügen, einführen ?
A Schenden de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen de artikelen 6 en 6bis van de Grondwet (de nieuwe artikelen 10 en 11), in zoverre zij een discriminatie invoeren tussen de belastingplichtigen van wie de bevoegde gewestelijke ambtenaar een zakelijke zekerheid of een persoonlijke borgstelling kan eisen zonder over een ter zake dienend criterium te beschikken en diegenen van wie hij geen dergelijke zekerheid of borgstelling eist, enerzijds, en tussen diegenen die over de middelen beschikken om de zekerheid te stellen en diegenen die niet over de middelen daartoe beschikken, anderzijds ?
