49. ist der Ansicht, dass die Mitgliedstaaten dafür sorgen sollten, dass die Kinder von mobilen EU-Arbeitnehmern nicht mit durch berufliche Entscheidungen ihrer Eltern bedingten Schwierigkeiten im Zusammenhang mit ihrer Staatsangehörigkeit bzw. Bürgerschaft konfrontiert werden und dass die besonderen Bedürfnisse der Kinder mobiler Arbeitnehmer angemessen erforscht werden, damit auf politischer Ebene wirksam auf diese Bedürfnisse reagiert werden kann;
49. is van mening dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de kinderen van mobiele werknemers uit de EU niet te kampen hebben met moeilijkheden met betrekking tot hun nationaliteit of burgerschap door de arbeidskeuzes van hun ouders, en dat de bijzondere behoeften van kinderen van mobiele werknemers op een adequate manier moeten worden onderzocht om te zorgen voor effectieve beleidsmaatregelen;